sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit
(1967)–Cornelis Meesz. van Hout– Auteursrechtelijk beschermdV. Clausverbinding door middel van het rijmHet buiten de strofische gedeelten gebruikelijke rijmschema van gepaard rijm verlengd met binnenrijm in de derde regel wordt op de grens van twee clausen veelal zo verdeeld, dat de tweede regel het begin is van een nieuwe claus; schematisch voorgesteld: Bijvoorbeeld:
manier
Wij weten u dexcellenste Venus te haelen,
259[regelnummer]
Jenter (sonder faelen) en mach ûp eerden // wesen.
gewoonte
Daer en mach gheen van meerder weerden // wesen
Onder die vermeerden // wesen // binnen swerlts rontheit.
Een claus is dus door middel van het z.g. mnemonische rijm met de voorafgaande verbonden, op dezelfde manier als in de middeleeuwse spelen, ‘een techniek die in alle rederijkersspelen wordt | |
[pagina 74]
| |
gevonden en die de dialogen vloeiend en gemakkelijker uit het hoofd te leren maakt’Ga naar voetnoot1. Gemakshalve wordt hier in het vervolg van responsierijm gesproken. Het responsierijm van de ij2-regel brengt met zich mee dat aldus verbonden clausen, voorzover ze uitsluitend uit volle regels bestaan en geen openingsclausen zijn, een even aantal regels bevatten. In sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit is dat dikwijls het minimum-aantal, twee. In tegenstelling tot bijv. de abele spelen bestaan de meeste rederijkersspelen echter niet uit reeksen van zulke, d.m.v. eindrijm aaneengekoppelde spreekeenheden van een even aantal regels. In ons spel omvat een dergelijke sequentie ten hoogste acht clausen (278-297, 378-393). In totaal doet een opeenvolging van clausen volgens aansluitingsschema I zich op de 400 clausen die ons spel buiten de strofische gedeelten telt een kleine 120 keer voor. Afgezien van rondelen, refereinen en vooral gezongen liederen - waarover elders in deze inleiding wordt gehandeld - wordt de hier bedoelde regelmaat, die uiteraard niet zo veel mogelijkheden biedt voor een snelwisselende dialoog, op twee manieren doorbroken: door verdeling van een versregel over twee of meer clausen, zodat deze niet uitsluitend uit volle, rijmende regels en meermalen uit slechts een stuk van een versregel bestaan; en - veel minder ingrijpend - door rijmverbinding van twee clausen door middel van het binnenrijm i.p.v. het ij2-rijm, wat clausen van een oneven aantal regels, dus ook één regel, mogelijk maakt. Dit laatste kan men natuurlijk ook zo formuleren: clausen van een oneven aantal regels, bijv. één regel, hebben noodzakelijk binnenrijmresponsie tot gevolg. In beide gevallen nemen we aan dat ook het binnenrijm inderdaad als ‘geheugen-rijm’ fungeert. Het is niet gezegd dat dit juist is, d.w.z. dat de schrijver, wanneer dat bijv. in verband met de clauslengte zo uitkomt, bewust van het binnenrijm in de derde regel een zodanig gebruik maakt. Maar dat kan men voor het verbindende eindrijm wellicht ook in twijfel trekken. | |
[pagina 75]
| |
We geven eerst een overzicht van de betrekkelijk zeldzame gevallen van ij3-responsie binnen het drievoudige rijmschema van volle regels en bespreken daarna het veel frequentere verschijnsel van regelbreking. Regelbreking kan met binnenrijmresponsie, hetzij in de gebroken regel zelf, hetzij in de daarop volgende volle regel, gepaard gaan. In bepaalde gevallen ontbreekt zowel eindrijm- als binnenrijmresponsie. | |
Binnenrijmresponsie (in opeenvolgende clausen van hele regels)Een tiental keren komt het voor dat de ene claus eindigt op de ij2-regel en de volgende claus dientengevolge respondeert met het binnenrijm in de z1-regel, schematisch aangegeven aldus: bijvoorbeeld in het gedeelte dat voorafgaat aan de zojuist geciteerde regels:
maniere
255[regelnummer]
Dûetet ons weten. // Al schijnen wij welpen,
Wij sullen mögelijc u lijden stelpen.
gewoonte
Wij weten u te helpen // van uwe quaelen.
manier
.........................
Doordat de claus van Gewoonte uit één regel bestaat, d.w.z. een oneven aantal, kan Maniere er normaal, d.i. volgens type I bij aansluiten. In vijf andere gevallen wordt de b-claus eveneens gevormd door één (hele) versregel (403, 449, 725, 812 en 923). In drie gevallen bestaat hij uit drie regels (375/7, 690/2, 877/9). Slechts één keer is het oneven aantal regels van de b-claus groter, | |
[pagina 76]
| |
r. 457-463 = zeven regels. Een bijzonder geval is 688-690; hier respondeert een claus met binnenrijm op een uit gepaard rijmende regels bestaande claus die deel uitmaakt van een voorafgaand rondeel. Het is een 8-regelig rondeel met een toegevoegde negende regel die het op gepaard rijm doet eindigenGa naar voetnoot1. Dat een claus in het drievoudige rijmschema aansluit bij een strofisch deel met een andere rijmstructuur komt in ons spel meermalen voor. Zo respondeert bv. de claus die met r. 706 inzet met de ij2-regel, volgens aansluitingstype I dus, op de 8e regel van een rondeel. Meestal is die ij2-regel gebroken. Die gevallen komen hierna ter sprake. In alle tien gevallen bestaat de b-claus dus uit een oneven aantal regels. Zes van de tien keer is dat één regel. Zou de b-claus uit een even aantal regels bestaan, dan moest de daarop volgende claus eveneens volgens type II aansluiten. Een dergelijke opeenvolging van de verbindingstypes II treffen we in ons spel dus niet aan. Het komt ook voor dat de ij2-regel een volledige claus vormt. Er ontstaat dan een aansluitingstype dat I en II combineert: De b-claus respondeert volgens het normale type I, de c-claus (gewoonlijk van dezelfde speler als de a-claus) met binnenrijm = type II, bijvoorbeeld:
smenschen sin
.......................
253[regelnummer]
Van rechter minne // en can ic haer vergheten.
gewoonte
Segt ons waer sij mach sijn geseten.
| |
[pagina 77]
| |
maniere
Dûetet ons weten. // Al schijnen wij welpen,
Wij sullen mögelijc u lijden stelpen.
gewoonte
.......................
Dat de claus van Maniere uit twee, d.i. uit een even aantal regels bestaat, maakt het noodzakelijk dat Gewoonte volgens type II respondeert (vgl. het citaat hiervóór). De hier geciteerde passage vormt wat dat betreft echter een uitzondering. In tien van de overige twaalf gevallen van type IIIGa naar voetnoot1 telt de c-claus een oneven aantal regels, zodat de volgende claus volgens type I kan aansluiten. Ook hier is dat meestal één: acht keer. In twee gevallen omvat hij drie regels. Voor het overige vertoont de c-claus regelbreking: hij bestaat uit een volle regel + een regelstuk. Deze twee gevallen komen hierna aan de orde.
Opmerking: Ook 766 vormt een éénregelige claus met binnenrijm. Op deze plaats is echter een regel uitgevallen, zodat niet uit te maken valt met welk aansluitingstype we hier te doen hebben. Het is type I als het de voorafgaande regel is in dezelfde claus, type II wanneer het de slotregel is van de voorafgaande claus. Dat de uitgevallen regel zelfstandig een claus vormde is wel uitgesloten omdat het hier een dialoog van twee personen betreft.
Uit het feit dat onmiddellijke opeenvolging van de verbindings-types II en III op één uitzondering na niet voorkomt, zou men kunnen besluiten dat de schrijver van sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit, hoewel hij die types - op bescheiden schaal - gebruikt, dikwijls met het effect van een hoger dialoog-tempo (een-regelige clausen), toch duidelijk de behoefte vertoont om na zo'n afwijkend type (23 maal) zo gauw mogelijk | |
[pagina 78]
| |
weer in het vertrouwde spoor van het clausverbindende ij2-rijm (type I) te komen. Deze conclusie is in zoverre onjuist dat hij, in het kader van de drievoudige rijmstructuur, in veel ruimere mate gebruik maakt van een ander, heel wat effectiever middel tot versnelling en verlevendiging van de dialoog: de verdeling van een versregel over twee of meer verschillende clausen, met name wanneer dit leidt tot clausen van een halve regel of minder dan een halve regel. Dit uit vele rederijkersspelen bekende verschijnsel van regelbreking zullen we vervolgens beschrijven. Zoals zal blijken doet zich daarbij nog een vrij groot aantal gevallen van binnenrijmresponsie voor, zowel in de gebroken als in de daarop volgende volle regel. | |
Gebroken regelsOns spel telt 128 gebroken regels, dat is ruim 13% van het totaal van 934Ga naar voetnoot1. Afgezien van het rondeel aan het slot van het eigenlijke spel, r. 826-833, dat geheel uit heel korte clausen bestaat, komen er in strofische gedeelten die in clausen verdeeld zijn geen gebroken regels voor. Wel worden soms strofische delen met elkaar verbonden door clausen van of met gebroken regels die niet aan het drievoudige rijmschema beantwoorden: zie voor dergelijke ‘bufferregels’ hierboven blz. 63. Overheersend is het aantal versregels die over twee clausen verdeeld zijn: 109 gevallen. Over drie clausen verdeeld zijn 13 regels, over vier en over vijf clausen twee versregels; deze laatste komen beide voor in het zojuist genoemde rondeel, evenals drie van de vier in kwarten gebroken regels. | |
Halve regelsGa naar voetnoot2Er zijn wat de wijze van verdeling betreft vier mogelijkheden: de eerste vershelft is het eind van een claus, clausdeel dus, de tweede vormt zelfstandig een claus (A) of omgekeerd (B); | |
[pagina 79]
| |
beide vershelften zijn clausdeel (C); elk van de vershelften maakt een hele claus uit (D). Hier volgt een fragment waarin alle vier types voorkomen:
manier
Ja, wij hebben smenschen sinne in onse hant.
Aen welcken cant // dattet ons belieft
196[regelnummer]
Mögen wij die stellen.
gewoonte
Tvolck wert van ons gerieft, (C)
Al waert gebrieft, // net als een paerle.
manier
198[regelnummer]
O herteken lief!
gewoonte
Ic ben een out kaerle, (B)
Maer u stem als een maerle // hoort elc ûpt ruijme.
manier
200[regelnummer]
Ic vernieu ....
gewoonte
En ic maeck costuijme. (D)
manier
Mennich lecker pruijme // heeft elc van ons te bet.
gewoonte
Wij hebben smenschen sinne immers daer tûe geset
Dat hij als cadet // mûet beminnende // sijn
204[regelnummer]
Verganckelicheit.
manier
Tvolck sal noch ontsinnende // sijn. (A)
gewoonte
Wilt ontwinnende // sijn // de redene waeromme.
Type C (de vershelften zijn resp. einde en begin van een claus) staat het dichtst bij de normale clauskoppeling van volle regels. | |
[pagina 80]
| |
De ene speler spreekt om zo te zeggen door tot op de helft van de ij2-regel, de ander zet daar in en respondeert met het ij2-rijm; ook het binnenrijm behoort tot zijn claus, een en ander in overeenstemming met het gebruikelijke verbindingstype I. Deze wijze van verdeling, waarbij 't dus de ij2-regel is die gebroken wordt, komt 26 keer voor. Daarnaast zijn er twee gevallen van type C waarin de beide regelhelften samen de z1-regel vormen, de regel dus met het binnenrijm ij3. In het ene (315) valt dit binnenrijm in de tweede claus, die daarmee over responsierijm beschikt, in het andere (575) in de eerste, zodat dan in de b-claus responsierijm ontbreekt. Vgl.:
gewoonte
Bij sinte Juijn, nu hebben wij vergheten
315[regelnummer]
Trapier.
manier
Thadt gespeten // mij alle mijn daghen,
...............
smenschen sin
Nu eens gedroncken, dan willen wij om vröchts verstijven
575[regelnummer]
Genuecht bedrijven. // U tûe, lief!
verganckelicke scoonheit
Van niemant lievere,
.......................
De types A en D vertegenwoordigen in zekere zin de verbindingstypes II en III, in zoverre namelijk dat zij vrijwel altijd binnenrijmresponsie met zich meebrengen. Bij type A beschikt elk der spelers over responsierijm, onverschillig of het de ij2-regel dan wel de z1-regel is die gebroken is, tenzij in het laatste geval het binnenrijm niet in de tweede helft valt. Dit komt één keer voor:
manier
........................
Eij liefken, coemt doch, wilt u bij mij paren
709[regelnummer]
En laet ons sijn ghûe charen.
| |
[pagina 81]
| |
gewoonte
Is dat de manier?
manier
Ja, tis de gewoonte, dat mûcht ghij schier
Rechtevoort hier // claerlick aenschouwen.
Daarentegen met het binnenrijm in de deel-claus:
smenschen sin
.......................
Want ic heb nu die schone fiolette,
471[regelnummer]
Mijns sherten sin.
manier
Ten banckette // so vûecht u in dit vergier.
smenschen sin
Tsa, bestelt ons hier // geback, gebraden, wijn en bier,
Ûp dat mijn liefken fier // mach werden verhöcht.
Het binnenrijm in regel 472 is extra; het eigenlijke responsierijm is het eindrijm van het woord bier. Naast deze twee gevallen van type A met gebroken z1-regel vinden we er drie met gebroken ij2-regel. Behalve de reeds in het fragment hiervóór geciteerde regel 204 ook 466 en 856. In dit geval heeft de deelclaus natuurlijk het ij2-eindrijm en respondeert de volgende claus met het binnenrijm:
dander
.......................
Godt mûetse schenden, // de mij so waren
856[regelnummer]
Benouwende.
deerste
Buerman, wilt u bedaren.
dander
Wilt mij verclaren, // in dient u comt te pas,
.......................
Type A komt in totaal dus vijf keer voor. Type D daarentegen, dat van A hierin verschilt dat behalve de tweede ook de eerste | |
[pagina 82]
| |
regelhelft een volledige claus vormt, 37 keer. Van type B, het ‘spiegelbeeld’ van A, treffen we 39 gevallen aan, van C (beide helften clausdeel) 28. Dat A naar verhouding van de andere drie zo weinig voorkomt is opvallend. Evenals bij C is ook bij B en D de gebroken regel meestal de ij2-regel. Bij alle drie komt het voor dat de ij2-regel rijmt op de 8e regel van een voorafgaand rondeel: r. 31 (type C), 619 en 805 (type B), 663 (type D). In 570 vormt de gebroken regel (type D) gepaard rijm met de stokregel van een referein. In één geval heeft de gebroken regel hetzelfde eindrijm als de achtste én de negende (afsluitende) regel van een voorafgaand rondeel; hij wordt gevolgd door binnenrijm, een viervoudig rijmschema dus. De negende rondeelregel is ook syntáctisch ingebouwd, wat gewoonlijk niet het geval is: ..........................
Dat ghij // seer blij // tot mijn warts thoont,
Dwelck u // als nu // van mij met een cusken wert geloont.
manier
530[regelnummer]
Daer how ic veel of.
gewoonte
Ten mach sijn verschoont.
manier
Ic heb gecroont // in mijn hert dees compangije.
.....................
Zowel bij B als bij D heeft de claus die door de eerste regelhelft gevormd wordt ingeval van gebroken ij2-regel geen responsie-rijm. Het ij2-rijm aan het eind van de tweede helft respondeert op de voorafgaande claus van dezelfde speler als het een dialoog van twee personen betreft. Bij beide types komt het zeven maal voor dat het er drie zijn, zodat er dan sprake is van responsierijm in de gebruikelijke opvatting. Vgl. in het volgende fragmentGa naar voetnoot1; | |
[pagina 83]
| |
maniere
Dat is waer, en mijn ontfouwen // plat
Wilt wel onthouwen // dat // sonder vercleente.
smenschen sin
308[regelnummer]
Wat is dat?
manier
Ghij mûet ooc hebben, met een gesteente, (B)
Een rinck aen tgebeente // van uwen pinge.
gewoonte
Tjan, dats waer / en hij behûeft sonderlinge
Voir alle dinge // een schoone turkoos.
smenschen sin
312[regelnummer]
Is dat nu de gewoont?
manier
Jae / men draechtse altoos (B)
En een lange poos // gedaen: wilt dat vrij weten.
In twee gevallen van type B (39 gev.) is de z1-regel de gebroken regel. Het binnenrijm staat de ene keer aan het eind van de eerste regelhelft, de andere keer in de tweede helft. In het eerste geval fungeert het als responsierijm in de b-claus en heeft de c-claus geen responsierijm, in het tweede geval is het omgekeerd. Het binnenrijm in de c-claus is ‘zelfresponsie’ wanneer het een dialoog van twee personen betreft. We citeren de desbetreffende regels:
dander
Buerman / dat is nu geheel ende al of.
deerste
110[regelnummer]
Godt heb lof!
dander
Want watmen speelt / tmûet gevisiteert // sijn
.......................
| |
[pagina 84]
| |
Met het binnenrijm, in de tweede helft:
manier
tis noijt gehoort
gewoonte
664[regelnummer]
Sulcke grote liefde,
manier
sulcken woort // sonder bedrûefde herten gedaen.
Bijzondere gevallen van type B zijn r. 622, 653, 814. Ze vallen feitelijk buiten het drievoudige rijmschema. Vs. 653 maakt deel uit van twee clausen die een brug slaan tussen een voorafgaand refrein en een volgend rondeel. De gebroken regel rijmt op de laatste van het refrein maar bevat bovendien een extra rijmwoord, met een dubbele schuine streep erachter: .......................
Voir tsijn met u uijt jonst begrepen alleene.
gewoonte
653[regelnummer]
In liefden vuijrich
manier
so en crijcht hij peene // hort noch greene
Van Venus / maer blijft onder haer nacie.
verganckelicke scoonheit
Liefken / laet ons nu en tot allen spacie (rondeel)
etc.
Men vraagt zich even af of hort noch greene misschien op de volgende regel zou moeten staan, zodat peene het eindrijm vormt en greene in de volgende regel het binnenrijm: in dit geval zouden we met het normale drievoudige rijmschema te maken hebben. Ook door r. 814 wordt een rondeel in de dialoog ingevlochten, zij het op weer een andere manier: de tweede helft ervan, met ij2-eindrijm, is de inzet van een claus waarvan het volgende paar (volle) regels de eerste twee zijn van het rondeel: het ij3-binnenrijm ontbreekt; er is drieledig eindrijm: | |
[pagina 85]
| |
gewoonte
Ic leg te hören // waert // aen tclincgat mijn oren.
manier
814[regelnummer]
Hoort ghij niemant?
gewoonte
Neen, ic can nijemant horen.
Ontluijct die döre, laeten wij haer storen: (rondeel)
etc.
Vs. 622 heeft eveneens eindrijm in een driedelig schema maar wordt wel gevolgd door binnenrijm in de vierde regel. Eraan vooraf gaat een gebroken regel van het type D. Daarvóór vinden we een gebroken regel, ook van het type B, die respondeert op de laatste regel van een rondeel. We citeren de hele passage, vanaf die slotregel: Tgebruijck mijn lijchams, getrou minnare. (rondeel)
manier
619[regelnummer]
Sij laet horen twoort,
gewoonte
dat van drûefheit sware (B)
(Ic segt u clare) ontlast / daer dör ghij vröcht besieft.
manier
Ghij siet gracie.
gewoonte
En dit schiet uijt Heft. (D)
manier
622[regelnummer]
Geluck, mon suer.
smenschen sin
Dat wacht ic ongegrieft. (B)
Tes niet misbrieft // tot deser öre.
.......................
In alle drie gevallen kunnen we de betrokken regel beschouwen als een gebroken ij2-regel, aangezien er ook na 653 en 814 geen | |
[pagina 86]
| |
responderend binnenrijm ontbreekt. Buiten beschouwing wordt gelaten r. 843, aan het begin van de Conclusie, het enige geval van een gebroken regel (type B) zonder rijmaansluiting met een voorafgaande claus, aan het begin van een nieuwe scène. Bij type D wordt de b-claus, met het ij2-rijm op het eind, gevolgd door een claus die daar met het binnenrijm op respondeert. Vier keer komt het voor dat deze c-claus ook weer uit een halve regel bestaat, met het binnenrijm op het eind, terwijl de tweede helft van de z1-regel eveneens een hele claus vormt, m.a.w. type D met gebroken ij2-regel wordt onmiddellijk gevolgd door type D met gebroken z1-regel bijv.:
gewoonte
Hij ghaet wanderen // hier binnen die camere.
manier
422[regelnummer]
Tis een fraijart,
gewoonte
ter werlt gheen bequamere. (ij2)
manier
Tis gheen verblamere. (b.r.)
gewoont
Hij is eerlijc befaemt. (z1)
verganckelicke scoonheit
Wel, segt mij wie tis / en hûe hij sij genaemt, (z2)
.......................
Een soortgelijk geval in 758-759, ook met vier opeenvolgende clausen van een halve regel. Zo ook 241-242, maar daar vormen de éérste twee deel-clausen de z1-regel. Een opeenvolging van 10 clausen van een halve regel treffen we aan in 742-746, de langste sequentie van die aard die in ons spel voorkomt. De gebroken z1-regels zijn 743 en 745. In alle vijf gevallen van type D-z1 | |
[pagina 87]
| |
staat het binnenrijm op het eind van de eerste helft en heeft de b-claus dientengevolge geen responsierijm. Speciale gevallen zijn r. 511 en 610. Beide staan tussen strofische gedeelten en zijn niet opgenomen in het drievoudig rijmschema van gepaard rijm verlengd met binnenrijm in de 3e regel. Ze scheppen een rijmmogelijkheid voor een volgend rondeel. Vs. 160 rijmt zelf op de laatste regel van een voorgaand refrein, 511 heeft deze verbinding met een voorafgaand vers niet. De tot hiertoe beschreven verschijnselen van regelbreking over twee clausen en het clausrijm daarbij zijn in de tabel op blz. 88 samengevat. Daarin is ook opgenomen het aantal gevallen van binnenrijmresponsie in volle regels die op gebroken regels volgen; in de voorafgaande beschrijving van binnenrijmresponsie, die zich beperkte tot die gevallen waarin het drievoudige rijmschema verdeeld is over hele regels, werden ze buiten beschouwing gelaten. Bij de totalen van de types B en D zijn de genoemde bijzondere gevallen inbegrepen. Het aantal ervan staat tussen haakjes. | |
Breking over drie clausenIn verhouding tot het aantal over twee clausen verdeelde versregels is het aantal in drieën gebroken regels gering: dertien in totaal, met inbegrip van drie die deel uitmaken van het uit 31 ‘clausen’ bestaande rondeel na de tooch, de regels 826-833, waarin ook enkele in vieren en vijven gebroken regels voorkomen. De overige tien vallen binnen het drievoudige rijmschema van gepaard rijm met binnenrijm in de derde regel, met uitzondering van r. 184, die namelijk het te verwachten binnenrijm mist. In plaats daarvan treedt het ij3-rijm in deze regel op als eindrijm. Ook de volgende regel (185) heeft geen binnenrijm, anders dan in het reeds genoemde geval van r. 530, waar de drie regels met hetzelfde eindrijm gevolgd worden door een vierde met overeenkomstig binnenrijm. We citeren het betrokken | |
[pagina 88]
| |
[pagina 89]
| |
gedeelte, vanaf de laatste regel van het rondeel waar de dialoog met r. 183 verder bij aansluit:
gewoonte
..............................
Steect voort u snuijfgat, // thoont mij u schoonte. (rondeel)
maniere
Nu ben ic hier, // wie maect dit gedroonte?
gewoonte
184[regelnummer]
U lief, herteken.
maniere
Mijn lief?
gewoonte
Ja, want ic ben de gewoonte,
Een regente des volcx als een out costumier.
Aangezien het 3e stuk van regel 184 niet op zichzelf een claus vormt en er dus in r. 185 geen responderend binnenrijm ontbreekt kunnen we dit geval in het overzicht betrekken, daarbij r. 184 als ij2-regel beschouwendGa naar voetnoot1. Het middelste stuk van een in drieën gebroken regel vormt uiteraard altijd een volledige claus. Het eerste en derde stuk kunnen resp. clausdeel en hele claus zijn of omgekeerd, ze kunnen ook beide clausdeel of hele claus zijn: dezelfde vier mogelijkheden als bij halve regels. Al zijn de getallen erg klein, opvallend is dat ook hier het eerstgenoemde type verdeling (1e stuk clausdeel, 3e stuk hele claus) het minst voorkomt: één keer tegenover de andere drie elk drie keer. Ook hier is de gebroken regel meestal de ij2-regel: in 8 van de 10 gevallen, regel 184 inbegrepen. Bij gebroken ij2-regel missen de clausen die gevormd worden door het eerste en tweede stuk uiteraard | |
[pagina 90]
| |
responsierijm, tenzij er sprake is van een extra rijmwoord, dat ‘toevallig’ op het eind staat, zoals in r. 53. In de twee gevallen van een gebroken z1-regel valt het binnenrijm de ene keer aan het eind van het 2e stuk (108), de andere keer aan het eind van het eerste stuk (715); het 3e stuk heeft natuurlijk in geen van beide gevallen responsierijm:
deerste
Twas, seg ic, groot quaet!
108[regelnummer]
En wast niet?
dander
IJgo, jaet!
deerste
Sij sponnen seecker veel te grof
dander
Buerman / dat is nu geheel ende al of.
Met het binnenrijm op het eind van het eerste stuk:
manier
Ja, hûe sûet mögen sij beijde leggen möselen!
gewoonte
715[regelnummer]
Hûe mach hij nöselen!
manier
Mont tûe!
gewoont
Hem sal tijt ontbreecken.
manier
Sij valt hem veel te cort.
gewoont
Al waer seven weecken
.......................
| |
[pagina 91]
| |
Deze gegevens over de verdeling van een versregel over drie clausen zijn in onderstaande tabel verwerkt, op dezelfde manier als bij de halve regels, eveneens met inbegrip van de gevallen van binnenrijmresponsie in volle regels die op een in drieën gebroken regel volgen. In de kolom van de types vindt men ook
| |
[pagina 92]
| |
de nummers van de betrokken versregels. De aantallen van de gevallen der afzonderlijke typen zijn exclusief die in het rondeel dat volgt op de tooch. | |
In vieren en vijven gebroken regelsBuiten het slotrondeel r. 826-832, waarin drie over vier clausen verdeelde regels voorkomen, vinden we slechts één geval van regelbreking in vieren: r. 416. De gebroken regel is een ij2-regel, alle vier kwarten vormen ieder voor zich een claus. De op het vierde stuk volgende claus respondeert met binnenrijm. Vgl. de tabel hieronder. In vijven gebroken regels treffen we alleen aan in het genoemde rondeel. | |
ConclusieIn het vorenstaande is een schematische beschrijving gegeven van de rijmverbinding der dialoogdelen buiten de strofische gedeelten, in termen van responsierijrn (mnemonisch rijm). Buiten beschouwing werd gelaten de vraag welke verschijnselen van syntactische aard eventueel in samenhang met die van het rijm bij clausverbinding optreden. Dit zou een apart onderzoek vergen. | |
[pagina 93]
| |
Gebleken is, dat de schrijver van sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit in geval van clausen zonder regelbreking zich veelal houdt aan de traditionele koppeling door middel van het gepaarde eindrijm. Betrekkelijk zelden wijkt hij daarvan af. In zulke gevallen treedt het binnenrijm in soortgelijke functie op, enige malen in clausen van één regel. Het beeld van de dialoogtechniek in ons spel wordt aanzienlijk gecompliceerd door de ruime toepassing die de schrijver maakt van regelbreking, het middel bij uitstek om met korte clausen het tempo van de dialoog op te voeren, de clauswisseling bewegelijk te maken door middel van spreekeenheden die tot op zekere hoogte onafhankelijk zijn van de versstructuur; tot op zekere hoogte, immers de eenheid van de versregel als zodanig blijft volledig gehandhaafd. De verdeling van een regel over twee of meer clausen kan op verschillende manieren tot stand komen. Als een versdeel geen claus vormt maar slechts begin of slot is van een claus, is het effect van de regelbreking tamelijk gering. Dit is met name het geval bij de wijze van verdeling die wij als type C hebben onderscheiden: beide regelstukken zijn clausdeel. Daar staat tegenover de verdeling waarbij elke helft op zichzelf een claus vormt (D); er tussen in staan die types waarbij de ene regelhelft een volledige claus uitmaakt en de andere clausdeel is (A en B). In een klein aantal gevallen is een versregel in drieën gebroken, met dezelfde verdelingsmogelijkheden wat het eerste en het derde stuk betreft, en één keer is er sprake van clausen van kwartregels. De types A, B en D komen samen bijna drie keer zo vaak voor als type C, dat ook in zoverre het dichtst bij de clausverbinding van volle regels aansluit, dat het responsierijm vrijwel altijd verzekerd is. Dit geldt ook voor type A, dat echter met slechts vijf gevallen vertegenwoordigd is. Bij alle types is de gebroken regel meestal de tweede regel van het gepaarde rijm. Gezien vanuit de traditionele clausverbinding door middel van het ij2-rijm ligt dit het meest voor de hand. In ons spel treedt in 80% van alle gevallen het eindrijm als responsierijm op, in de overige 20% heeft het binnenrijm die functie. Wat betreft de mogelijk- | |
[pagina 94]
| |
heden van responsierijm, met inbegrip van responderend binnenrijm, maakt het bij de types B en D, de meest frequente, geen verschil of de tweede dan wel de eerste der gepaard rijmende regels gebroken is. Bij A en C speelt de plaats van het binnenrijm (in de 1e of 2e helft) een rol. Het aantal gevallen van een gebroken z1-regel is te gering om iets van een voorkeur te kunnen bespeuren voor die plaats waar het binnenrijm als responsierijm kan fungeren. Het grootste aantal gevallen van een gebroken 1e regel doet zich voor bij D, het meest ‘progressieve’ type. Hoe de geringe frequentie van type A, die waarschijnlijk niet toevallig is, eveneens in verband zou kunnen worden gebracht met de gebruikelijke clausverbinding door middel van het gepaarde eindrijm, is niet duidelijk. Dit zou aan de hand van spelen uit verschillende perioden moeten worden nagegaan. In ons spel, dat buiten de strofische delen ongeveer 400 clausen van variërende, grotendeels geringe lengte omvat, komen 140 clausen voor van een halve regel of minder. Een kleine honderd hiervan missen responsierijm, een kwart van het totale aantal. In al die gevallen heeft de schrijver de techniek van het clausverbindende rijm, dat naar men aanneemt de memorisatie van de rollen gemakkelijker moet maken, prijsgegeven voor een wezenlijker doel, door deze virtuoze rederijker ondanks zijn gebondenheid aan traditionele vormelementen met onmiskenbaar succes nagestreefd: een bewegelijke, rijkgeschakeerde dialoog, met dezelfde mogelijkheden voor levendig toneelspel als waartoe het stuk ook in andere opzichten ruimschoots gelegenheid biedt. |
|