| |
| |
fol. 9 recto
nieuwe universiteyt: |
de stichtingsdatum (dies natalis) van de Leidse universiteit is 8 februari 1575. De term ‘nieuwe universiteyt’ is wellicht ontleend aan Dousa. Op de titelpagina van Dousa's Nova Poemata (met Van Hout als uitgever) in 1575, vindt men: ‘In nova Academia nostra Lugdunensi’. Hetzelfde op de titelpagina van de tweede druk uit 1576. |
slechticheit: |
domheid, simpelheid |
botticheit: |
botheid |
zodane: |
zodanige |
hare ... wezen: |
dat hun geschriften ... zijn |
goet prijslic ende geduyrich: |
goed, lofwaardig en duurzaam |
ende dat: |
en omdat |
van hem: |
lees: door de meeste menichte |
rechts of: |
net alsof |
waer: |
(conjunctief) zou zijn |
| |
| |
over etlijcke hondert jaren: |
van vele honderden jaren geleden |
abelheyden: |
bekwaamheden |
vrije consten: |
grammatica, retorica, dialectica, meet-, reken-, sterrenkunde en muziek |
gelooflicken: |
geloofwaardig |
zulx: |
zo iets |
puyre zotticheit: |
nog ergere dwaasheid |
enckele: |
alleen maar |
naerdien: |
aangezien |
vande oude schriften: |
van de antieke geschriften |
leechlicken: |
gemakkelijk |
als: |
toen |
ende die: |
namelijk die (‘die’ is hier een enclytische vorm, lees: ‘dat namelijk die gemeente die de poë ziën ...’) |
uytnemende constige geleerde: |
uitstekende, knappe en geleerde |
| |
fol. 9 verso
deur het dagelixe ... gehoor: |
dagelijks |
onze tijt dat: |
onze tijd waarin |
datter zo zelden: |
met het gevolg dat zo zelden |
hem de zelve schamen: |
namelijk: voor de Nederlandse taal |
haer ... arbeydende: |
hoewel ze hun leven lang zwoegen |
ende hem bemoeyende: |
namelijk als ze zich erop toe zouden leggen |
gevloden: |
gemeden |
mit ... geschiedenissen: |
aan de hand van enkele historische anekdotes uit de Oudheid |
Phocion: |
Atheens veldheer, politicus en redenaar (402/1-322/1 v.Chr.) |
... hebbende ...eene oratie...: |
die een toespraak hield |
dewelcke: |
slaat op: eene oratie |
| |
fol. 10 recto
van hem: |
(slaat op) de gemeente van Athene |
zulx ... angenomen: |
dan ook ... ontvangen |
onwetende: |
onbewust |
als hem ... verzekerende: |
omdat hij zijn vrienden er grondig van wilde overtuigen |
Hippomachus: |
wordt vermeld in de Variae historiae 14.7 van de in het Grieks schrijvende Romeinse auteur Claudius Aelianus |
omme ... prouven: |
om hem een proeve van zijn kunnen te laten geven |
wijt: |
ver |
zijn consthalven: |
vanwege zijn beheersing van de kunst |
Polycletus: |
zoals Hippomachus eveneens genoemd door Aelianus o.c. 14.8 |
zonderling: |
bijzonder |
teffens: |
tegelijkertijd |
| |
| |
het ene: |
het ene beeld |
twelc ... zijn: |
dat hij telkens wanneer iemand daarop iets aan te merken had, veranderde naar diens believen om hem daarin tegemoet te komen |
de wercken ... zijnde: |
toen de beelden allebei gereed waren |
tseffens: |
tegelijkertijd |
voorgestelt: |
ter beoordeling voorgelegd |
Dát beeld: |
het ene beeld |
| |
fol. 10 verso
begect: |
synoniem van: bespottet |
dít: |
het andere beeld |
Petronius Arbiter: |
Romeins auteur onder keizer Nero, zijn bekendste werk is Satirae (ook wel het Satiricon getiteld) |
Eumolpum: |
blijkens Satirae 90 is de dichter Eumolpus het gewend dat men hem met stenen gooit, telkens als ‘godentaal’ (in plaats van mensentaal) zijn mond verlaat. Zie ook de inleiding |
tevoren zong: |
voordroeg |
waermede ... geven: |
anders dan Van Hout hier stelt, was Petronius juist van mening dat de poëzie van Eumolpus bespottelijk ouderwets was (Rose 1967, 378-379 noot 120) |
stoten: |
ergeren |
es geraedsaemste: |
is het het meest aan te raden |
en hebbe ... gemaect: |
ik heb me nooit druk gemaakt over |
ten waer zake: |
als het niet zo was |
een quaet vooroordeel: |
een slechte kritiek |
overgestelden: |
vertaalde |
Franciscaender: |
de Franciscanus van George Buchanan (zie Cahier 1, 1990, p. 5-7) |
| |
fol. 11 recto
genouchte: |
genoegen |
rijckmakinge: |
verrijking |
als daer tue ... hebbende: |
waarvoor ik alleen gebruikt heb |
bedieninge van het ambt: |
het uitoefenen van mijn ambt |
daer toe ic ... geropen zi: |
waartoe ik ben benoemd |
deze mine geboortige stad: |
mijn geboortestad (namelijk Leiden) |
verzorginge ... huyssaecken: |
dienstverlening aan mijn vrienden en de zorg voor mijn privé-aangelegenheden en mijn familie |
droncken drincken: |
zich bezatten |
tuysschen: |
dobbelen |
gelijcke ontucht: |
dergelijke losbandigheid |
ledich gaen: |
niksen |
straetslijpen: |
op straat rondhangen |
overgebracht: |
doorgebracht |
gewracht: |
gepresteerd |
| |
| |
niet strafbaers: |
niets verkeerds |
twelcke ... achten: |
waardoor ik ... mijn arbeid wel besteed zal achten |
genuuchzaem: |
voldoende |
Antimachus Clarius: |
Antimachus van Colofon was een Grieks episch dichter, leefde rond 400 v.Chr.; Plato's bewondering voor vermoedelijk zijn Thebaïs wordt door Cicero (Brutus 51, 191) vermeld op grond van een uitspraak van Demosthenes |
lezende ... de gemeente: |
die aan de burgerij ... voorlas |
zijne gemaecte poëzïen: |
de door hem gemaakte gedichten |
| |
fol. 11 verso
als ... vindende: |
omdat ze daar weinig plezier of genoegen in vonden |
calaengen: |
beschuldigingen |
afgebastaerde Poëten: |
bastaard-dichters |
de gemeente ... wezen: |
van deze bijzin is ‘afgebastaerde Poëten’ het onderwerp |
blaeuwen: |
onbetekenende |
ene conste: |
dezelfde kunst |
onaengezien: |
voorbijgaand aan |
alzomen claerlicken bevint: |
hoewel men duidelijk kan vaststellen |
deze zijn psalmen: |
lees: David zijn psalmen |
die eenige lofzangen: |
(lees) Mozes enkele lofzangen (zie voor deze liederen, Exodus 15:1-19; Deuternonomium 32:1-44) |
poëtelicken: |
slaat mogelijk op het quantitatieve karakter van de bijbelse poëzie (vergelijkbaar met de poëzie van de Klassieke Oudheid, waarin de duur van de lettergreep het belangrijkste vormgevingsprincipe was). Grieks-Joodse dichters hadden die idee gelanceerd en de kerkvaders hadden die overgenomen (Kassenaar 1986, 27) |
bij Orpheo: |
door Orfeus (de beroemde mythische zanger uit Thracië) |
| |
fol. 12 recto
achtalfhondert jaren: |
zevenhonderdvijftig jaar |
aengeleyt: |
gesticht |
mit eenen: |
direct |
bij Hesiodo: |
door Hesiodus (de oude Griekse dichter uit ca. 700 v. Chr.) |
inden Jaren vijfhondert tien: |
510 jaar na het stichten van Rome, dit is in 240 v. Chr. |
Livius Andronicus: |
Romeins dichter (ca.285-204 v. Chr.), vertaler van de Odysseia) |
Appius Claudius: |
bedoeld is C. Claudius Centho, Romeins consul in 240 v.Chr. |
| |
| |
Marcus Tutidanus: |
bedoeld is M. Sempronius Tuditanus, Romeins consul in 240 v.Chr. |
Burg.m.m.: |
afkoring voor burgemeesters, vertaling van ‘consules’ |
Empedocles: |
Grieks filosoof, arts en redenaar; leefde in de vijfde eeuw v.Chr. |
driehondert ende een jaer: |
301 jaar na het stichten van Rome; dit is 449 v.Chr. |
Corace en Tizia: |
beide Sicilaanse redenaars, Corax en Tisias worden door Cicero op het gezag van Aristoteles (Brutus 12, 46) genoemd als de eerste theoretici van de retorica |
den Cilicienser: |
Dat Tisias afkomstig zou zijn uit de provincie Cilicia in Klein-Azië heeft Van Hout uit een ons onbekende bron |
Gorgia Leontino: |
de Griekse sofist Gorgias, afkomstig uit Leontinoi op Sicilië en beroemd door Plato's gelijknamige dialoog |
nu ... warachtich: |
maar het is absoluut waar |
genough verbannen: |
totaal verbannen |
Agellius: |
Aulus Gellius (2e eeuw n.Chr.), auteur van de Noctes Atticae |
| |
fol. 12 verso
C. Fannius Strabo: |
Romeins consul in 161 v.Chr. |
M. Valerius Messala: |
Romeins consul in 161 v.Chr. |
in den jare 517: |
in 233 v.Chr. |
M. Pomponius, pretor: |
Pomponius was ‘praetor’ (hoogste ambtenaar, belast met rechtspraak) in 167 v.Chr. |
den Raed vertoont: |
in de Senaat aan de orde gesteld |
ten oorbaer ... zaeke: |
tot nut van het algemeen belang |
ongevaerlicken: |
ongeveer |
in den jare 662: |
dat is in 88 v.Chr. |
Domitius Ænobarbus: |
Domitius Ahenobarbus was censor in 92 v.Chr. |
L. Lucinius Crassus: |
censor in 92 v.Chr. |
discipline: |
onderwijs |
gantsche dagen geduyrlicken: |
gedurende hele dagen |
wat ende waer ... werden: |
wat zij wilden, dat hun kinderen geleerd werd en waar |
noch dunct ons ... te wezen: |
en wij zijn van mening, dat het niet goed is |
ophouden: |
houden |
als ons ...: |
namelijk ons ... |
| |
fol. 13r
warachtige: |
echte |
zeven hondert jaar: |
700 jaar na het stichten van Rome, dat is in 50 v.Chr. |
dewelcke: |
namelijk: Cicero |
een quaet Poëet: |
een niet zo best dichter |
| |
| |
O fortunatam natam ...: |
O gelukkig Rome, geboren tijdens mijn consulaat! (namelijk toen samenzweringen tegen de Staat werden ontmaskerd); gegeven als voorbeeld van slechte stijl (tweemaal ‘natam’ op elkaar) door Quintilianus in Institutio Oratoria IX, iv, 41 |
dat onze voorvaderen: |
lees: dat het onze voorvaderen |
de poëzie ... te zijn: |
identiek was aan de poëzie |
gemeenschappe: |
gemeenschappelijks |
't Landjuweel: |
De Leidse Witte Acoleyen namen in 1548 deel aan een rederijkerswedstrijd, georganiseerd door de Fonteynisten uit Dordrecht |
gemeender hand: |
samen |
Quintilianus: |
Marcus Fabius Quintilianus (35-ca.96 n.Chr.), doceerde met groot succes retorica te Rome |
Hortensius: |
(114-50 v.Chr.) grootste Romeinse redenaar vóór Cicero |
Menander: |
Grieks blijspeldichter (342-291 v.Chr) (aangezien deze dichter toen praktisch onbekend was, suggereert deze naamgeving humanistische eruditie bij sommige rederijkers) |
val, rustinge, steunsel: |
cesuur |
ademverhalinge: |
adempauze |
masculins: |
mannelijk of staand |
feminins: |
vrouwelijk of slepend |
opte ... vóórnaestlaetste: |
glijdend rijm |
| |
fol. 13v
op een zekere mate: |
met een vast metrum |
ende yegelicke ... comende: |
waarbij namelijk elke lettergreep afzonderlijk zijn precieze waarde krijgt (Kassenaar 1986, pp.78-79) |
christelicke ... poëziën: |
religieuze gedichten, zoals hymnen (b.v. de Lofzang opt ontset van Leyden) en cantica |
psalmen: |
psalmberijmingen (Van Hout berijmde psalm 139. Deze berust in handschrift in GA L, Bibliotheek 7000/14 Jan van Hout; voor de transcriptie, zie Prinsen 1929, p. 253-255) |
liefden: |
liefdesgedichten; de term is verder onbekend in het Nederlands (in navolging van de Amores van Ovidius, schreven de Pléiadedichters Amours, b.v. P. de Ronsard, J. A. de Baïf en O. de Magny) |
de oude spelen: |
spelen uit de Oudheid |
derren: |
durven |
tragediën ende comediën: |
Van Hout beschouwde kennelijk alles wat hij tot dan toe had geschreven, als vingeroefeningen ter voorbereiding op de vertaling en bewerking van stukken uit de Klassieke Oudheid |
|
|