Opdracht aan Broer Cornelis
(1993)–Jan van Hout– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |||||||||||||
Beschrijving van het handschriftHet handschrift berust in GA Leiden, Gildenarchieven 1491. Het bestaat uit 7 diplomata die in de rug aan elkaar zijn gebonden. Daarbinnen zijn de eerste drie bladen ineengevouwen tot één katern en apart gebonden. Het volgende diploma vormt eveneens één katern. Daarop volgen nog eens drie diplomata, ineengevouwen tot één katern en apart gebonden. Hetzelfde watermerk, dat wij in Briquet en andere standaardwerken niet konden terugvinden (een gekroonde vogel, mogelijk een arend, de snavel zijwaarts gekeerd, gevat in een gekroond schild) komt voor even onder het midden van fol. 4, 5, 6, 11, 13 en 14. De kettinglijnen lopen vertikaal. De tekst van de ‘Opdracht aan B. Cornelis’ komt eerst, daarna de z.g. ‘Voorrede’, getiteld ‘Tot het gezelschap ende de vergaderinge der gener die hem inde nieuwe Vniversiteyt der stad Leyden ouffenende zijn inde Latijnsche of neder-Duytsche poëzïen ende allen anderen lief-hebberen der neder-Landsche sprake’. Volgende tekstgedeelten beslaan hetzelfde diploma: fol. 1r/v en 6r/v, fol. 2r/v en 5r/v, fol. 3r/v en 4r/v, het daaropvolgende katern bevat fol. 7r/v en 8r/v. Wat de voorrede betreft: fol. 9r/v en 14r/v (blanco) beslaan hetzelfde diploma, verder fol. 10r/v en 13r/v en tenslotte fol. 11r/v en 12r/v. Ook het feit dat zowel in de opdracht als in de voorrede slechts de rechterhelft van elke bladzijde voor de lopende tekst is gebruikt en op de blanco linkerhelft correcties in de tekst werden aangebracht, wijst erop dat beide teksten als één geheel moeten worden beschouwd. | |||||||||||||
Verantwoording diplomatische transcriptieBij de transcriptie is uitgegaan van het diplomatische principe, zoals voorgesteld door P.J. Verkruysse: ‘Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diacritische tekens’. In: Spektator 3 (1973-1974), p. 325-346. Helaas is het niet mogelijk gebleken om alle door hem voorgestelde tekens te gebruiken. In een dergelijk geval zijn die tekens vervangen door andere. | |||||||||||||
SchrifttypeHet handschrift is een autograaf van Jan van Hout. Het is een kladhandschrift in een gotische letter. | |||||||||||||
Verklaring diacritische tekens
| |||||||||||||
OpmerkingenDe dubbele v is getranscribeerd als w. Van Hout gebruikt meerdere grafemen om de ij/y weer te geven. Wanneer hij er duidelijk punten boven zet, is geko- | |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
zen voor ij, in alle andere gevallen voor y. Het is vaak niet duidelijk of Van Hout woorden laat beginnen met een i of een j. Bij twijfel is gekozen voor een j. Ditzelfde geldt voor de eind i of j. Abbreviaturen zijn opgelost en aangegeven door cursivering. De regels worden afgebroken zoals in het origineel. Het al dan niet aaneen schrijven door Van Hout van bepaalde letters en woorden dwingt de tekstediteur tot het maken van een keuze. Wanneer er zich een kleine spatie bevindt tussen twee letters binnen eenzelfde woord, worden die letters toch aaneen geschreven. Wanneer twee woorden aan elkaar geschreven staan, worden die ook door ons als aaneengeschreven weergegeven. Aan de regels werd een regelnummering toegevoegd. De door Van Hout toegevoegde regels in de linkermarge (r.268, 334, 398 en 434) werden apart genummerd en kregen bovendien een nummering met behulp van het alfabet. Foliëring werd tussen vierkante haken toegevoegd. In r.472 werd het z.g. afbrekingsteken (bestaande uit enkele punten) toegepast. |
|