Stichtelyke zinnebeelden
(1723)–Arnold Houbraken– AuteursrechtvrijGepast op deugden en ondeugden, in LVII tafereeelen vertoont
[pagina 83]
| |
Niet meer nog minder.De mens van eige min bedroogen
Stelt vast, hy draagt het zwaarste kruis,
Maar had hy 't kruis van elk gewoogen,
Ligt bragt hy weer zyn eige t'huis.
Een Kemel schikt zich om te draagen
Den last op zynen rug geleid.
Des menssen pligt is, zonder klaagen,
Zyn lot, zyn weederwaardigheid,
Van 's Hemels hand hem toegedreeven,
Te omhelzen, en vernoegt te leeven.
| |
[pagina 84]
| |
XX. Zinnebeelt.Alle menschen, de een meer, de ander min, moeten den last, of druk van hun nootlot dragen, zoo wel de ryke als de arme, de vroome als de goddelooze, de wyze als de dwaze. Niemant is hier af verschoont; en hoe williger en meer getroost iemant dien last torst, hoe min zwaar het dragen hem valt. Want Gedult, en stille lydzaamheit,
Zyn stutten die den kruisdruk schragen.
De Kameel word tot een leerzaam Zinnebeelt daar op toegepast, die van eenen goedwilligen aart zynde, den last hem opgeleid geduldig zonder tegenmorsen torst. Socrates, hoe deugdzaam en wys, klaagde echter over drie zaken die hem drukten. En wilt gy weten hoe hy de zwaarste wist te verzetten, luister toe. Alcibiades vraagde hem, hoe hy dat onduldelyk gekyf van zyn vrou Xantippe kon verdragen. dien hy dus antwoordde: Ik heb my daar toe nu alzoo gewent, dat ik my daar aan niet meer stoor, dan aan het geraatel van een braatspit. Dit word maar onder gemeen huiskruis getelt. Dat van Gelimerus Koning der Wandalen klinkt een toon hooger. Deze moest gevangen zynde, gekeetent den zegewagen van Keizer Justiniaan met vrouw en kinderen volgen: en hy droeg zig zoo geduldig in die smaat dat de Keizer zig daar over verwonderde. Men verhaalt van een vrou, die zig verbeeldende dat haar kruis en drukking zwaarder was dan van an- | |
[pagina 85]
| |
dere menschen, daar over klaagde aan een Filosoof, en raad vraagde om daar van ontslagen te wezen. Dees gaf tot antwoort: dat niemant daar vry af was, en dat de beste raad was, geduldig die smart te dragen. Zy hield aan om anderen raad. De Filosoof, om van haar ontslagen te wezen, bedacht 'er een: te weten zy moest zoo veel linnen van een webbe afsnyden als tot een hembd noodig was, en daar mee gaan by een vrou, die zy dagt dat geen kruis had 't geen haar drukte, en haar verzoeken het zelve voor haar te naajen. Zy verkiest 'er een die ryk was en veel goed had. Maar deze wist zo veele stalen van onlusten die haar smart en druk aanbrogten op te tellen, dat zy reden vond om van haar af te zien. En gaande van d'een tot d'ander vond zy overal 't zelve. 't Hemd bleef ongenaait, en de spreuk, Elk huis heeft zyn kruis, bewaarheit. Maar de zinryke Gezina Brit geeft ons eene | |
Nader Toepassing op ons Zinnebeeld.Noit zal 't genot van 's werelds goed,'
Hoe hoog men 't in den top mag haalen,
Den eis van 't menschelyk gemoet
In zyn begeerte en tocht bepaalen.
Maar vraagt men in wat staat de mens,
't Zy 't weifflend lot hem mee of tegen
Op aarde valt, zyn hoogsten wens
Na veel verlangen heeft verkreegen;
't Is, als hy uit ootmoedigheid,
Aan 't eeuwig godlyk welbehaagen,
In alles waar zyn lust toe leid,
Zich onverdeelt heeft opgedraagen.
| |
[pagina 86]
| |
Terwyl geen aardse Weeld, zyn hert,
Verpand aan 't algenoegzaam wezen,
In haare strikken ooit verwert,
En hy geen tegenspoet zal vreezen,
Nog in een middelbaaren staat
Zich ooit verheffen boven maaten.
't Zy hoe 't hem in de wereld gaat,
Hy hout zich stil in God gelaaten.
Dus leeft hy in gestaage rust.
Zo kan hy best het wit beschieren,
Dus zal hy hier zyn meesten lust,
Zyn hoogste heil en wens genieten.
Dit bevestigt ook de Heer D. van Hoogstraten, onze oude vrient, in deze regelen: Nu zult gy nut en voordeel zoeekn
In dezen ryken overvloedt,
Als gy met mannelyken moedt
Gaat weiden in doorlugte boeken,
Om uit dezelve uw deugtsaam hart
Te wapenen, en troost te geven,
Om vol gelatenheit te leven,
Al leeft men hier vol moeite en smart.
|
|