De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
(1976)–Arnold Houbraken[Johannes van Kessel]Hem volgt JOHANNES van KESSEL, geboren te Antwerpen in 't jaar 1625. Deze (elk volgt dog zyne natuurlyke geneigtheid) had zig gesteld op het schilderen van alle soort van Bloemen, die de milde natuur voortbrengt, ook ongepluimde dieren, en voetelooze Zee, en landschepzelen in 't kleen, zoo uitvoerig konstig en net, als Jan Breugel heeft konnen doen. K. de Bie, zeit tot verheffing van zyn penceelkonst, dat hy heeft
Het leven en Natuur zoo weten uit te drukken,
(Ten waar dat Konst bedriegt) men zou ze willen plukken,
Zoo geestig, schoon, en fris, staat elke bloem, by bloem,
Op 't kragtigst uitgevoert, en draagt van Kessels roem.
| |
[p. 140]origineel
| |
Hoe wyd de Konstenaren in hunne geneigtheid verschillen, konnen wy uit vergelykinge van de voorgaande met de volgende levensbeschryvinge klaar zien. Van Kessel verkoos tot zyn voorwerp Bloemen, die door haren aangenamen en lieffelyken reuk de geesten verkwikken, en de oogen door bekoorlyk schoon met vergenoegen streelen. |
|