[Johannes Peeters]
JOHANNES PEETERS, zyn tyd- en Stadgenoot, verkoos in tegendeel zulke voorwerpen die op het beschouwen ontroerenis, schrik en vrees veroorzaken, aangezien de zelve, allerhande rampen en elenden naar zig sleepen; namelyk vervaarlyke stormen, onweer, en bloedige Zeeslagen, en dat zoo natuurlyk en konstig dat hy voor een Hoogvlieger in de Konst gehouden wierd. Hier zag men door hem verbeeld hoe de Zeebaren door de kragt der winden tot torenhoogte worden opgezweept; hoe de geladen kielen mede tot die hoogte opgevoert, straks weder als met de snuit naar den afgrond schynen te dalen. Daar ziet men den Zeeman door een woedenden orkaan beloopen, van zyn Mast- en Stengeloos Schip den bewolkten Hemel met bedroefde oogen aanzien. Of, een Vloot Scheepen op bloedplengen uitgerust hare Vyanden van veere uit vuurspouwende metale monden groeten, dat de splinters van boord den Matroozen om d'ooren stuiven. Of daar zy door onderlinge woede elkander (als de Agrippynsche puikdichter zeit)
Te water boord an boord geklamt,
Hun wellust scheppen in 't vernielen,