De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
(1976)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Molenaarsgraaf. Daar hy eenen langen tyd gevangen zat, om rede (gelyk my klaar toeschynt) dat de Hoofdschout, Jan van Drenkwaert Boudewynsze, hem wel liefst had willen verschoonen: en dus, gelyk men gemeenlyk in zulk geval doet, het uitvoeren van het vonnis van tyd tot tyd uitstelde, en sleurende hield. De gemelte Hoofdschout was noch jong en ongebaardt, waarom zyn Pourtret ook konde dienen voor Salomon, in de Historische vertooning van zyn eerste Recht, waar van hy een groot tafereel in de gevangenis had beschilderd voor den Opperschout. Doch dit doen veroorzaakte niet alleen agterdenken by de Monniken, maar zy hadden de stoutheid van in hunne openbare Predikatien te zeggen: dat de Schout hem dus lang in de gevangenis hield, om dat hy voor hem zoude schilderen; en lasterden zyne slaphertigheid.Ga naar voetnoot* Waarom de Schout zig gedrongen vond, hem ten slagtoffer hunner woede over te geven; gelyk geschiedde, zoo dat hy, op het nieuwe werk te Dordrecht op den 28 van Lentemaand 1572. in weêrzin van de meeste aanschouwers, te gelyk, met de voorgemelde Adriaantje Jans, levendig om de getuigenissen van Jesus Christus, is verbrand. Hy liet na een bedroefde Vrouw, een Dochtertje van 7 jaren, en een goet gerugte. |
|