ren, hebbende zyn noodlot gewilt, dat zyn lichaam levendig door de vlamme verteerd wierd.
Het is byna niet om te geloven, dat menschen waar in de rede, liefde, verdraagzaamheid, medelydzaamheid en alle Christelyke deugden en hoedanigheden, volgens het voorbeeld en de leere van hunnen patroon Jesus, onder welkers Baniere zy zig hebben laten inschryven, behoorden plaats te hebben, zig tot zulken vervloekten drift, haat, en dwingelandy hebben konnen uitlaten, zoo niet menige voorbeelden ons hadden doen zien, dat de drift der zulken veel ongetoomder, hun haat vinniger, en hunne meesterschap met dwingelandy verzelt gaat. Trouwens ieder byna weet wat de Latynsche spreuk, Odium Diabolicum, en Odium Theologicum, beduiden wil.
Maar wat zullen wy zeggen? wy zien dat het egter dus gebeurt, tegens het recht der natuur aan, die yder in opzicht van zyn Godsdienst vrye keur laat, zoo dat, wie het zy, niemant bevoegt is over eens anders gemoet te heerschen, en desselfs begrippen, naar zyn oordeel of begrip te dwingen: dewyl yder mensch in dat opzigt op zich zelven staat, en van niemant afhangt dan van zyn Schepper, aan wien hy daar van rekenschap zal moeten geven ten laatsten dagen. Egter, gelyk wy even noch eens zeiden, gebeurt het; en zal het voorbeeld van dezen man hier toe ten bewys konnen dienen.