Losse bladen uit het zondenregister van ondeugende kinderen(1859)– Hopmanius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Waanwijze Miet. Een leergierig, leerzaam kind Wordt door iedereen bewind; Doch een kind, dat weinig weet En de kleinste les vergeet, Steeds met menschen medepraat, Wordt door iedereen gehaat. Zulk een waanwijs kind was Miet. Vlijtig leeren deed zij niet; Dommer was zij dan de Kat, Die steeds aan haar zijde zat. Altijd had zij 't hoogste woord En sprak zonder denken voort. Als Mama gezelschap had, En men sprak van dit of dat, Dan was Mietje weldra klaar Met haar leelijk: ‘'t is niet waar!’ En zij babbelde steeds voort; - Niemand kwam er meer aan 't woord. ‘Foei!’ Zei Pa, ‘mijn kleine Miet, Foei, die wijsheid past u niet. Houdt u met uw lessen op; Speel, na 't leeren met uw pop. 't Kind dat alles weten wil, Draagt weldra den Reuzen-bril!’ [pagina 17] [p. 17] En zoo waar het is geschied, Dat der kleine wijze Miet, Toen zij neêr lag in haar bed - Snel een bril werd opgezet, Die zóó vast op 't neusje zat, O zóó vast, als 'k weet niet wat! Nooit ging hij er weder af. - Dat had Mietje tot haar straf! Kindertjes wilt gij een raad? Volgt dan Miet niet na in 't kwaad. Die naar raad niet luist'ren wil, Draagt ook gaauw den Reuzen-bril. Vorige Volgende