Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 268]

232 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 23 september 1941

[Amsterdam,] 23-IX [19]41

Beste Sander,

Vanavond sprak ik Jan Engelman, die mij in December de copy voor zijn bundel zal sturen; dat is dus ook in orde.⁸³² Ik heb Nijhoff voorgesteld zijn Helikon-boekje ongeveer 15 December te laten verschijnen, als deel I van de Helikon-reeks 1942.⁸³³ Gerard Wijdeveld schreef mij nog geen definitieve beslissing te kunnen nemen, maar hem in ieder geval bij de ‘invallers’ te kunnen noteeren. Wat mij betreft kan Helikon in 1942 dus blijven verschijnen; met de voorbereiding ben ik zoo goed als klaar.

Zaterdag 5 October houd ik een lezing in Dordrecht.⁸³⁴ 6 October (Zondag) ben ik 's middags in Den Haag; ik zou je dan gaarne even spreken.

Kan ik òf voor ‘Criterium’ of voor het ‘Hbl.’ Bloem's ‘Het Verlangen’ ter recensie krijgen; je hebt ook dit boekje weer prachtig verzorgd. Het lijkt mij overbodig in dezen tijd veel recensie-exemplaren van ‘Drie op één Perron II’ en van ‘Een Liefde’ te verzenden. Hierbij gaat een lijstje van 13 gegadigden; dat is m.i. voldoende.⁸³⁵

Kun je mij - tegen auteursprijs - nog een gebonden exemplaar van ‘Drie op een Perron, I’ bezorgen?

Bij voorbaat dank.

Hartelijks

Je Eddie

832 Van Jan Engelman zou geen bundel in de serie Atlantis verschijnen. (Zie n. 732.).

833 Het uur U, gevolgd door Een idylle zou pas in de week van 26 maart 1942 verschijnen.

834 Hoornik vergiste zich hier in de datum. Zijn lezing in Dordrecht zou plaatsvinden op zaterdagmiddag 4 oktober. Tijdens de bijeenkomst in ‘Pictura’ lazen de jonge Dordtsche dichters en prozaïsten C. Buddingh', Anthony Bosman, C. Schröders en P. van den Bos voor uit eigen werk. Van de Dordtsche schilders Steef Wijnhaven en Leo Marchand werden enige doeken geëxposeerd. Hoornik hield blijkens het verslag in het Algemeen Handelsblad van 6 oktober een lezing over de jongste dichtkunst, gaf een uiteenzetting over de anekdotische poëzie en wees erop dat bij de tegenwoordige generatie dichters een tragische spanning is op te merken tussen aardse en hemelse tendenzen. ‘Het cynisme verdwijnt en de jongeren aanvaarden de werkelijkheid, die zij, onder inwerking van het romantisch verlangen, in hun poëzie verdiepen.’ Als voorbeeld van dit ‘verinnelijkt realisme’ las hij het gedicht ‘Fanfare-corps’ van M. Vasalis voor.
Op 25 november 1941 vroeg C. Buddingh' in een brief aan Stols, of hij was geïnteresseerd in de uitgave van een bundel Dordtsche poëzie, getiteld Pegasus in Thuredriht. Aan deze bundel zouden nagenoeg dezelfde dichters meewerken als op de literaire middag aanwezig waren. Het plan vond geen doorgang. (Zie C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols 1900-1973, p. 349.)

835 Dit lijstje is niet bewaard gebleven.