Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 250]

215 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, juli 1941

Rijswijk, 1-7-'41.

Beste Ed,

Mijn dank voor de terugzending van de verhalen van Michels en de bundel van Verhaagen.

Het is erg jammer dat de redactie van Criterium alleen den brief over Slauerhoff opneemt, en niet ook één of meer verhalen. Ik vind het belangrijker dat de auteur iets te zeggen heeft, dan dat hij voortreffelijk schrijft. Er worden in Holland zooveel voortreffelijke schrifturen afgevat, waarvan de inhoud volkomen voos is, dat het juist een verademing is, als iemand nu eens werkelijk iets zegt. Ik stel mij hierbij op het standpunt van Stendhal en van du Perron.⁷⁷⁷

Overigens is het mijn opinie dat Criterium dringend behoefte heeft aan verhalen als die van Michels.

Wat je gedicht betreft dat Sjollema wil illustreeren,⁷⁷⁸ dit moet eerst gezet worden om de maat van de teekening te bepalen.

Wat de honoraria betreft: ik zal deze zoo spoedig mogelijk nagaan. Ik moet evenwel eerst alle tellingen hebben over Juni en ik zal dan precies nagaan wat ik je zenden kan. Ik ontving het briefje voor Cordan. Vertel eens precies waar het over gaat, en zeg mij wat je bedoeling is.

Met hartelijke groeten,

A.A.M. Stols.

777 E. du Perron was een bewonderaar van de Franse romanschrijver Stendhal (pseud. van Marie-Henri Beyle, 1783-1842), die in zijn geschriften wars van omhaal, op een heldere wijze een objectief beeld gaf van de hem omringende wereld. De roman was voor hem een spiegel, waarin de maatschappij wordt afgebeeld.

778 Mijn dochter en ik.