Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 249]

214 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 30 juni 1941

[Amsterdam,] 30-VI [19]41

Beste Sander,

Aangeteekend ontvang je binnenkort de verhalen van Michels en de bundel van Niek Verhagen.⁷⁷¹ Tot mijn spijt aanvaardde de redactie van ‘Criterium’ van Michels alleen zijn brief over Slauerhoff. Hoewel Debrot en ik gaarne één verhaal van hem hadden geplaatst, bleef Hoekstra ook tijdens de discussie op de redactie-vergadering afwijzend.⁷⁷² Ik zelf betreur het, dat het verhaal ‘Koerier in bijzonderen dienst’, waarvan de inhoud voortreffelijk is, niet beter is geschreven;⁷⁷³ Zijn verhalen zijn over het algemeen trouwens zeer boeiend, maar ze hebben ook vaak het karakter van ontspanningslectuur. Ik zou je willen voorstellen aan Niek Verhagen het volgende te schrijven:

‘Hoewel de compositie van Uw bundel bijzonder aardig is en het laatste, origineel gevonden, vers het geheel uitstekend afsluit, hoewel er enkele goede gedichten - zéér mooi b.v. is “De Bruid” - en vele fraaie regels in voorkomen, acht ik het geheel toch te zwak en te zeer door werk van anderen beïnvloed om de uitgave in bundelvorm te rechtvaardigen.’ -

Gisteren sprak ik Sjollema, die nog niets van je gehoord had. Hij heeft nu juist vrijen tijd; wil je hem even schrijven?

Het voorstel, dat Max Nord mij deed, kan ik, tot mijn spijt niet accepteeren. Ik voel er niets voor de zeer zwakke dichters, die ik in ‘Twee Lentes’ niet heb opgenomen, achteraf toch te bundelen. Ik zal hier Nord nog over schrijven.⁷⁷⁴

Wat het honorarium voor ‘Twee Lentes’ betreft, ontving ik 26-4-'41 een afrekening over 289 ex. Op 18-6-'41 schreef je mij, dat er 451 ex. waren verkocht. Voor ‘Steenen’ en ‘Erfgenaam’ heb ik eveneens op 26-4-'41 honorarium ontvangen over het eerste kwartaal. Wat ‘Geboorte’ betreft heb ik voorschot voor 200 ex., maar die zullen nog wel niet verkocht zijn. Voor ‘Helikon’ ontving ik het laatst honorarium over Mei. Je ziet, dat ik nog wel eens een goed boekhouder wordt. O, ja, voor ‘Een Liefde’ ontving ik reeds ƒ10.-

Weet je inmiddels al, hoe je ‘Een Liefde’ uitgeeft? Was je erg verstoord over de vele correcties?

Ik herinner me, dat ik je, al weer lang geleden, gevraagd heb, een klein artikel (4 à 5 blz) te schrijven voor ‘Criterium’ over boekverzorging etc. Als je tijd hebt, begin er dan eens aan.⁷⁷⁵

Verder geen nieuws. Laat spoedig iets hooren.

Hartelijke groeten

Je Eddie

N.B. Hierbij ook nog een briefje over den bloemlezing van Cordan, die, meen ik, bij Veen's Uitgevers Mij uitkomt. Dat jij dit regelen zou, stuur ik het je hierbij.⁷⁷⁶

771 Het is niet duidelijk welke bundel van Nicolaas Verhaagen (1915-1948) Hoornik aan Stols stuurde. Van Verhaagen werd in 1941 door de Odyssee Pers van G.W. Brueghel te 's-Graveland een bundel sonnetten uitgegeven onder de titel De verboden vrucht; en in 1943 clandestien in de Schildpad-reeks van J.P. Romijn te Utrecht En zij zagen dat zij naakt waren.
In Criterium 2 (1941) 1 (januari), p. 73-74 waren van hem drie gedichten gepubliceerd: ‘Sonnet van de vriendschap’, ‘Van Kol’ en ‘Kwatrijn over de liefde’.

772 De redactie van Criterium bestond uit Cola Debrot, Han G. Hoekstra en Hoornik.

773 Het verhaal ‘Koerier in bijzondere dienst’ werd opgenomen in F.W. Michels' verhalenbundel Reis zonder einde, p. 24-42.

774 Het is niet bekend welk voorstel Max Nord aan Hoornik had gedaan; mogelijk gebeurde dat mondeling op dinsdag 25 mei, toen zij elkaar ontmoetten. (Zie br. 198). Op 19 juni (br. 209) had Hoornik over Twee lentes aan Stols geschreven: ‘Jammer, dat je het boek niet herdrukken kunt. Denk er nog eens over na. Ik wilde het aanvullen met Gomperts, R. van Lier, Clara Eggink en nog eenige anderen [...]’.
Hoorniks brief aan Max Nord, waarin hij schreef niet op zijn voorstel in te gaan, is niet bewaard. (Med. Max Nord, Amsterdam.)

775 In Criterium heeft nooit een artikel van Stols over boekverzorging gestaan. Stols heeft één keer zijn medewerking verleend aan het tijdschrift; dat was zijn bijdrage aan het herdenkingsnummer naar aanleiding van de dood van H. Marsman. (Zie n. 441).

776 Wolfgang Cordan stelde de bloemlezing Spiegel der Niederlande. Die Niederländische Dichtung seit der Achtziger Bewegung samen, die in september 1941 werd gedrukt bij Boosten & Stols in Maastricht en werd uitgegeven door Tiefland Verlag, Amsterdam-Leipzig. De bloemlezing bestaat uit twee delen. In het eerste deel ligt de nadruk op de dichters P.C. Boutens, A. Roland Holst, H. Marsman en Hoornik, van wie relatief veel gedichten werden opgenomen; in deel twee nam Cordan van een groot aantal dichters slechts enkele verzen op.
Van Hoornik nam Cordan zeven gedichten op, namelijk ‘De zwemmer’ (uit Dichterlijke diagnose); ‘Verraad’, ‘De vluchteling’, ‘De dichter’ en fragmenten uit de cyclus ‘Geboorte’ (uit Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten; ‘De vogel’ (uit De erfgenaam); en een fragment uit de cyclus Een liefde.