Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 248]

213 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 23 juni 1941

[Amsterdam,] 23-VI [19]41

Beste Sander,

Gisteren ben ik op bezoek geweest bij mr. J.S. Sjollema, die het hierbijgaande gedicht gaarne zal illustreeren. Hij verzocht mij je te vragen hem eenige gegevens te verschaffen en wèl:⁷⁶⁹

formaat en spiegel

Soort letter (liefst een proefje)

Op welke pagina (rechts of links) komt het gedicht?

Wanneer moet het klaar zijn?

Zijn adres is: Amsteldijk 19. Wil jij hem schrijven? Hij toonde ook zeer veel interesse voor Halcyon; misschien kan hij nog iets meer voor je doen. Hij begreep wel, dat het honorarium niet erg hoog kon zijn.

Hartelijks

Je Eddie

N.B. Het gedicht ‘Woeste Hoeve’ wordt dus niet geïllustreerd. Het hierbijgaande gedicht is nog niet in een bundel opgenomen.⁷⁷⁰

769 Johan Sybo (Joop) Sjollema (1900-1990) zou een illustratie maken bij Hoorniks gedicht Mijn dochter en ik, dat in mei 1942 als achtste deeltje in de serie Orpheus verscheen.
Het formaat van de Orpheus-delen is 24,5 x 16 cm. Het gedicht van Hoornik, gezet uit de Garamond (14 punts), staat op de rechterpagina en heeft een bladspiegel van links 2 cm, rechts en boven 3 cm en onder 5,5 cm.
Sjollema heeft verder geen Stols-uitgaven geïllustreerd.

770 Aanvankelijk zou voor de serie Orpheus het gedicht ‘Woeste Hoeve’ uit De erfgenaam (p. 35) door Rachel Fernhout van een illustratie worden voorzien.
‘Mijn dochter en ik’, had eerder in Criterium 2 (1941) 4 (april), p. 246 gestaan.