Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 247]

212 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 22 juni 1941

[Amsterdam,] 22-VI [19]41

Beste Sander,

Hierbij de gecorrigeerde proef van ‘Een Liefde’. Vers IV is motto geworden, daardoor is de nummering gewijzigd.⁷⁶⁵ Het spijt me, dat ik zooveel correcties moest aanbrengen; ik heb je het manuscript iets te vlug gegeven. Hoe je het boekje verder wil uitgeven, laat ik graag aan jou over. Natuurlijk zou ik het prachtig vinden, indien je 25 exemplaren à ƒ 10.- liet maken, maar meer dan drie of vier koopers heb ik niet.⁷⁶⁶ Tevens zend ik je hierbij den bundel van Dubois. Hij is niet veel grooter dan die van Vasalis, maar het leek me beter geen slechte verzen op te nemen.⁷⁶⁷

Mocht je een besluit nemen omtrent een herdruk van ‘Twee Lentes’ meldt het me dan zoo spoedig mogelijk.

Mijn vrouw laat je hartelijk dank zeggen voor de prachtige bloemen, de mooiste, die zij had gekregen.

Ze houden zich nog altijd prachtig.

Hartelijks

Je Eddie

N.B. Denk je even om de colophon bij ‘Een Liefde’;⁷⁶⁸ en stuur mij in ieder geval revisie.

765 Het motto van Een liefde is: ‘Tel niet het lichaam, dat een nachtlang bloeide, / Weldra vervalt het, en wat blijft er dan? / De sterren rijzen in hetzelfde plan; / Het gras staat hooger, waar wij eens in stoeiden.’ Omdat alle gedichten in Een liefde uit twee strofen bestaan, is waarschijnlijk één strofe van vers IV komen te vervallen.

766 In het Stols-archief van de Stadsbibliotheek in Haarlem is een cahier met de titel ‘Nummerlijst’ aanwezig, waarin Stols bijhield naar wie de genummerde exemplaren van luxe-uitgaven waren gegaan. Volgens lijst no 123 gingen de genummerde exemplaren van Een liefde naar Boex Eindhoven, Erasmus, Bührmann Amsterdam, De Hey Wassenaar, Leiter Nypels, Brouwer & Zn. Arnhem, Broese, Boucher, Goudriaan Leiden, De Vries Haarlem, Pel Hilversum, V.d. Loos, 't Moderne Boekhuis en Mosmann.

767 Pierre H. Dubois' In den vreemde (Helikon 19) telt 30 pagina's, twee meer dan Parken en woestijnen van M. Vasalis. De net als Vasalis' bundel in 1940 verschenen delen van de Helikon-reeks hebben gemiddeld een omvang van ongeveer 44 pagina's; de delen die in 1941 zouden verschijnen (deel 16 t/m 19) mochten in verband met de papierbeperkingen uit niet meer dan 36 pagina's bestaan.

768 Het is niet duidelijk waar Ed. Hoornik op doelde. Opmerkelijk is wel, dat de in het colofon vermelde periode waarin de gedichtencyclus tot stand zou zijn gekomen (tussen 16 en 30 mei 1941 te Wassenaar) moeilijk in overeenstemming is te brengen met de informatie die andere bronnen geven omtrent Hoorniks verblijf op De Pauwhof. Hoornik schreef op 24 mei in een brief aan Stols; ‘Vandaag ga ik met vacantie [...] Gaarne ontving ik honorarium, opdat ik mijn Kostjuffrouw (De Pauwhof, Wassenaar) kan bevredigen.’ En het gedicht dat Hoornik in het gastenboek schreef, is gedateerd op 7 juni 1941. Hoornik verbleef dus in ieder geval tussen 24 mei en 7 juni op De Pauwhof in Wassenaar en waarschijnlijk niet al op 16 mei, zoals het colofon meldt.