Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 179]

147 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, 30 oktober 1940

[Rijswijk, Z.H.] 30-10-1940

Beste Eddy,

Je beide brieven van 29 dezer ontvangen. Ik ben blij te hooren, dat je vrouw het al weer wat beter maakt. De titel ‘Twee Lentes’ voor de bloemlezing lijkt me uitstekend. Wees vooral zeer streng in je keuze, om tegenstanders geen vat op den inhoud te geven.

Met Vasalis is dus alles in orde. De oplaag kan dus 300 exx worden.

Ik begrijp niet, wat je tegen den Van der Hoogtprijs 1940 hebt. Is het alleen om de persoonlijke kwestie van verleden jaar? Of gaat het alleen tegen haar poëzie? Ik kan je wel mededeelen, dat ik over 14 dagen een bundel van Clara Eggink zal uitgeven, waarin zullen worden opgenomen alle verzen uit ‘Schaduw en Water’, ‘Het Schiereiland’ en enkele nog niet gebundelde gedichten.⁵⁵⁸ Jammer, dat de bundel Zaterdag niet klaar is.

De gedichten van Goudriaan heb ik hem teruggegeven. Over het algemeen was zijn werk toch nog te weinig voldragen. Er zijn wel enkele goede dingen bij, die je hem misschien toch voor Criterium zou kunnen vragen.

Naar ‘Joosje’ ben ik zeer benieuwd. ‘De Erfgenaam’ vraagt veel tijd. Ik zal blij zijn, als een en ander nog voor Sinterklaas in den boekhandel is. Overigens vindt de boekhandel, dat je teveel uitgeeft. Je zult dus niets meer moeten uitgeven vóór najaar 1941. Anders heb je kans dat ze je gaan tegenwerken, zooals ze Mok deden. Die ligt er nu uit.

Wat Aafjes betreft, laten we die zaak liever mondeling even behandelen, als je met hem Maandag hier komt. In ieder geval laat ik het nummer voor Helikon in 1941 niet schieten. Het zou bedonderd zijn, als ik Aafjes om een geldkwestie moest laten gaan; maar het geven van een jaargeld is iets, dat voor de auteur heel prettig kan zijn, maar dat filantropie moet blijven. Enfin, laat Aafjes nog niets doen, en laten we er eerst over praten. In ieder geval zal ik nooit iets in het nadeel doen noch van Meulenhoff, noch van Aafjes.

Met hartelijke groeten,

je

A.A.M. Stols.

558 Het schiereiland. Verzamelde gedichten dat in 1940 bij A.A.M. Stols te Rijswijk Z.H. verscheen, is een herdruk van de gelijknamige bundel, die in 1938 werd uitgegeven door L.J.C. Boucher te 's-Gravenhage en waarvoor Clara Eggink in 1940 werd bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs. Verder werden aan de bundel toegevoegd haar debuut Schaduw en water. Verzen, dat in maart 1934 was verschenen als cahier van De Vrije Bladen en drie nog niet eerder gebundelde gedichten (‘Aan den anderen kant’, ‘Doodenmarsch’ en ‘De dood en de Zee’), die in een aparte afdeling, getiteld ‘Na tien Mei’, werden opgenomen.
Clara Hendrika Catharina Clementine Helene Eggink (1906-1991) was getrouwd geweest met J.C. Bloem. Van september 1941 tot mei 1942 was ze werkzaam in Stols' uitgeverij.