Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Troost-lesse Aan N.N. Quellende sich over tijdelijke zaken. VRiendinne! wel, hoe dus! hoe hoortmen u zo klaagen! Wat is 't doch dat u drukt, en swaar valt om te draagen? Uw herte soo bedroeft? uw zinnen soo ontstelt? Uw Geesten soo verslaat? en neerdrukt met geweldt? Is het een Nietig ding? of Tydelyke zaak? Die uwe ziele quelt? beneemt al uw vermaak? Ik bidd' u acht het als uw droefheit gantsch niet waard, Laat uw' gedachten gaan veel hooger dan de Aard: 't Is hier doch maar een schijn, die als een rook vergaat: De Wereld en heeft niet, dat ons het hert verzaadt: Sy schaft noyt waare vreugd; sy geeft geen blyvend' goet, Wat sy den Mensch belooft, 't is maar verzuykert roet. Wie weet ook, of de Heer door al dit droef geween Dat gy op heden doet, geperst (doch sonder reên) Des Werelds ydelheit u niet wil doen verstaan? Wat was uw droefheyt dan gezegent? uw getraan Een oorzaak van veel vreugd, een stof om bly te zijn? Het bitter is doch meest der zielen Medicijn. Ay, zet uw herte dan gerust en stil ter neêr, En wacht een blyder uur haast van den Opperheer, Die uyt de duysternis het Licht kan brengen voort, Wanneer Gy 't minst verwacht, alleen maar met zijn woord, En geeft een waar vermaak, dat nimmer en vergaat, Maar noch bestendig is, als alles ons verlaat: Beschouw ook wel te recht den Zegen en het Goet Dat God u dag by dag, meer dan veel and're, doet, Als gy die gunste Gods, en uw Geluk beseft; Is 't billijk, dat gy 't hert in dankbaarheit verheft, Om des te vaster hem te kleeven achter aan, Waar hy u leyden wil, en nooyt te laten gaan, [pagina 54] [p. 54] Tot Gy uw Strijd voleyndt, van Hem in 's Hemels Zaal Gebracht werd'; daar geen smert noch d'alderminste quaal, Zal immermeer uw hert, of drucken, of benouwen, Maar gy in volle vreugd den Heer altijd aenschouwen. Vorige Volgende