Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Aan de Zelve. IUffer! Waarom soud ik schromen U meê by te durven komen Met een dichtje? 't hert is goed, En 't heeft liefdens overvloed. Haar ontbreekt geen stof te bringen Om een Lied u op te zingen, Als ik sie hoe gy zyt sterk Door Gods hand, tot al zijn werk. 'k Moet, Vriendin, u als een voorbeeld Aansien, alsmen te recht oordeelt Van een Christen: Godes kracht Is in swakheit hier volbracht. God heeft u met vreugd doen drinken Hemel water, en versinken, In sijn algenoegsaamheyd Als een Zee. Ey! soo verbeyd Wat uw God in 't Eeuwig leven Eyndlijk aan uw ziel sal geven, Als gy boven Zon en Maan, Voor sijn Throon sult zalig staan, Hoog verheerlijkt met een Kroone Opgeset door Godes Soone, U van Eeuwigheid bereydt, En door hem vast toegeseydt: 'k Sie dit in dees schoone bladen, Daar 'k my naauw in kan verzaden, 'k Merk hier in uw teer gemoedt Lijdzaam onder 't geen God doet. 't Zijn seer welbedachte zaaken, Die my aan het herte raaken, 'k Wenschte wel uw Zaligheyd [pagina 7] [p. 7] Van den Heyland uw bereyd: Maar gy moet hier noch wat blyven, Die kunt sulke dichtjes schryven, Waar door elk Godvruchtig hert Sterk en ingenomen werd. Wie en soud gy dus niet nooden Van haar, die in Gods gebooden Wand'len tot men eens beland In het eeuwig Vaderland? Ik blijf hier; doch 't is waarachtig, Dat ik uwer steets gedachtig By u ben; en (soo ik meen) 'k Sie u door de Wolken heen: Daar gy hoord de Hemelingen Gode 't zalig lof toebringen: Och dat wy ook eens met haar Zongen 't eeuwig Jubel-jaar. Petronella van Egeren. Vorige Volgende