Een Hollandsch meisje in Amerika
(1914)–Aletta Hoog– Auteursrecht onbekendVIII. Twee brieven.‘Woodstock 6 Dec.
Lieve tante Johanna!
Wat heb ik u in lang niet geschreven, hè? Maar ik heb 't hier ook zóó druk! Iedereen werkt hier, dus ik natuurlijk ook. Over 't geheel vind ik 't hier nogal prettig. Maar gisteren vond ik 't hier afschuwelijk! Verbeeld u! Sint Nicolaas was hier heelemaal een gewone dag, en in de winkels zag je ook niets, dat je aan Sinterklaas deed denken. Ik had de menschen wel willen toeroepen: ‘Weet je dan niet, dat 't Sint Nicolaas is? Ik verlangde vreeselijk naar moeder en u en alles in Holland. Weet u nog wel van verleden jaar? Toen was u bij ons en wat hebben | |
[pagina 65]
| |
we toen een pret gehad met die dames, die bij ons in pension waren. En hier was heelemaal niks te doen. 's Avonds kon ik 't niet meer uithouden, en ben ik de kinderen over Sint Nicolaas in Holland gaan vertellen. Ze vonden 't fijn! vooral van al de fopperijen en moppen, waar ik ze van vertelde. Iedereen maakt hier veel werk van Kerstmis, en daarom hebben oom en tante Sint Nicolaas ook maar afgeschaft. Dat zou ik nooit doen. Als ik later kinderen heb, dan ga ik echt Sint Nicolaas met ze vieren, al woon ik ook aan de Noordpool! Sint Nicolaas komt hier met Kerstmis, vindt u dat niet gek? 't Is toch heel wat anders! Santa Claus, noemen ze hem hier. Tom moet voor Santa Claus spelen bij den Kerstboom. Hij moet binnenkomen met een grooten zak met appelen en noten op z'n rug. En hij krijgt ook eén masker met een grijzen baard voor, net als Sint Nicolaas in Holland. Maar verder is 't weer anders. Want hij krijgt geen rooden mantel aan, maar een bonten pels. Ziet u, geen echten, maar tante is bezig wit katoen uit te pluizen en daar maakt ze een breeden rand van om een oude jas van oom, dat moet bont verbeelden, en in de verte lijkt 't er ook op. En een bontmuts krijgt hij ook op. Bettie gelooft nog aan Santa Claus. En daarom doen we heel geheimzinnig, en mag ze niet weten, dat 't Tom is. Op school gaat 't hier heel anders dan in Holland. Maar leuk is 't er wel. De juffrouw zegt, dat ik voor | |
[pagina 66]
| |
een Hollandsche al goed Engelsch spreek en schrijf. Hoe gaat 't u? En met de poes? Ziet u Mien en Jo Versteeg nog wel 's? Tante, ik heb Psalm 121 uit 't hoofd geleerd, omdat u dien toen voor hebt gelezen dien laatsten avond. 't Meeste er van begrijp ik wel en ik vind 'm erg mooi. We gaan hier ook naar de kerk en naar de Zondagsschool. Op de Zondagsschool gaan zelfs jongens en meisjes van zestien jaar, dat vinden ze hier heel gewoon. Nu, dag tante. Ik zal me nog maar uw nichtje noemen, al ben ik 't eigenlijk niet.
Uw liefh. nichtje Annie.’
‘Ziezoo! nu nog een brief aan de oude mevrouw van Tongeren, de grootmoeder van de kinderen hier. 't Is erg, dat ik haar nog niet geschreven heb, ik heb 't zóó beloofd, en ik ben hier nu al, laat 's kijken.... bijna twee maanden. Wat zal ik er boven zetten? Lieve mevrouw? nee, dat is zoo stijf. O ik weet wat!’
‘Lieve Grootmoeder van de kinderen hier!
Ik had u eigenlijk al lang moeten schrijven, want dat had ik u immers beloofd? Ik wou, dat u hier zat en uw kleinkinderen kon zien. Nu zal ik u maar van ze vertellen. Tom is lang en lijkt op oom. Hij is erg sterk en werkt met oom na schooltijd en Zaterdags, en dan verdient hij geld ook. Eddie is klein en mager. Van | |
[pagina 67]
| |
hem houd ik 't meest. En o! hij houdt zóóveel van u. Hij wil 't wel niet zoo erg weten, omdat Tom hem dan plaagt, maar heel dikwijls vraagt hij me: ‘vertel nog 's van Grootma in Holland.’ Ik wou nu maar, dat ik meer bij u was geweest, dan zou ik meer weten. Eddie verdient ook al geld. Hij heeft 76 kippen en kuikens, en hij zorgt er heel alleen voor. En de eieren verkoopt hij. En daar koopt hij zijn kleeren voor, en de rest zet hij op de Bank. Marietje is ook wel lief, maar ze is meestal zoo stil. Maar Bettie is gewoon een schat. Ze is zoo eenig wijs, en voor vijf jaar is ze wel knap, want ze kan al lezen en schrijven. O ja, dat weet u wel, want u hebt een briefje van haar gehad na de presentjes, die ik van u meebracht. Hebt u toen al die kruisjes wel gezien? Dat moesten allemaal zoenen voor u verbeelden. Ze zat die kruisjes zoo te zoenen, dat Marietje zei: ‘hou toch op, Bettie, want je heele brief wordt nat.’ Ze houdt dol van haar poppen. Ze heeft er vier. En 's avonds brengt zij ze altijd naar bed, en dan moeten ze alle vier een gebedje opzeggen. En Marietje en ik doen ons best om niet te lachen, want ziet u, ze meent 't echt en ze vindt, dat de poppen niet mogen gaan slapen, vóór ze gebeden hebben. ‘Dat mogen wij toch ook niet,’ zei ze verleden. Verleden week hebben oom en tante hun kristallen bruiloft gevierd. Weet u, wat dat is? Dat is, als je 15 jaar getrouwd bent. Ze rekenen 't hier heel anders | |
[pagina 68]
| |
dan in Holland. Koperen bruiloft vieren ze niet. 't Gaat bij 5 tegelijk op. Eerst heb je houten bruiloft, dat is als je vijf jaar getrouwd bent. Dan komt de ‘linnen’ bruiloft, als je tien jaar getrouwd bent, en dan kristallen. Hoe 't verder gaat, weet ik niet, dat moet ik nog eens vragen. Tante had erg lekker eten klaar gemaakt, en we hadden een leuken avond. En toen we naar bed zouden gaan, zei Bettie met een zucht: ‘Hè, ik hoop, dat we gauw nog's vijftien jaar getrouwd zijn.’ Wat hebben we toen gelachen! En we riepen maar al: ‘we, Bettie? we, Bettie? ben jij dan vijftien jaar getrouwd?’ O ja, nu moet ik u ook nog vertellen van Tom, dat hij lid is van een muziekcorps, den ‘band’Ga naar voetnoot1) noemen ze dat hier. Hij speelt op den hoorn en hij is de jongste van allemaal. Hij mag meedoen, omdat hij zoo goed speelt. Elken Zaterdagavond, zoolang 't niet erg koud is, geven ze een uitvoering op straat, en dan hebben ze allemaal een uniform aan, donkerblauw met zilver, 't staat Tom wàt mooi! En dan hebben ze daarna supper, dat is avondeten, op 't stadhuis. Toen hij voor 't eerst zijn uniform aan had, ben ik met oom en tante gaan kijken, 't Was om 10 uur, Marietje en Bettie sliepen al, en toen zijn we heel stilletjes 't huis uit gegaan. 't Was zoo leuk om Tom aan tafel te zien zitten met al die mannen en jongens van wel 18 jaar. | |
[pagina 69]
| |
Nu, dag lieve mevrouw. Vindt u 't niet prettig om zooveel over uw kleinkinderen te lezen? Uw Annie van der Werf.’ |
|