De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 62. Jezus, mijn alles. Liefelijk. Harmonie van J. VISSER. 1. Je - zus is het brood des le - vens! Uit den He - mel 2. Je - zus is de de Weg, die zon- daars. Af - ge - dwaald van 3. Je - zus is de Bron, die wa - ter Aan het dor - stend 4. Je - zus is de goe - de Her- der! Lij - dend on - der 5. Je - zus is het vlek'- loos Gods-lam! 't Is al - leen Zijn 6. Je - zus is de Rots der eeu - wen, Die geen wan - kling [pagina 87] [p. 87] 1. neer-ge-daald, Schenkt Hij krach-ten, geeft Hij vreug -de Waar geen 1. an - d're vreugd bij haalt. Waar geen an - d're vreugd bij haalt. 2. 't rech-te pad, Voert uit zon - den en el - len - den Naar de 2. heil'-ge he - mel - stad. Naar de heil'-ge he - mel - stad. 3. har - te schenkt; Wie van Hem ver-troos-ting smeek-ten Heeft Hij 3. im - mer mild ge - drenkt. Heeft Hij im - mer mild ge - drenkt. 4. 't snoost ge-weld, Heeft Hij voor Zijn zwak-ke scha - pen Tot een 4. of - fer zich ge - steld. Tot een of - fer zich ge - steld. 5. dier-baar bloed. Dat ge-meen-shap met den Va - der Ons in 5. waar-heid ken-nen doet! Ons in waar-heid ken - nen doet! 6. vreest of val, En wat hier be-zwijk', Gods kin-dren Tot een 6. toe-vluch we - zen zal. Tot een toe-vlucht we - zen zal. Vorige Volgende