De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] 50. De naam Jezus. Harmonie van J. Visser. 1. Er ruischt langs de wol - ken een lief - lij - ke naam, Die 1. he - mel en aar-de ver - ee-nigt te zaam, Geen naam is er 1. zoe - ter en be - ter voor 't hart; Hij bal - semt de won-den en 1. heelt al - le smart, Kent gij, kent gij dien naam nog 2. Dien naam is naar waar-heid mijn Je - zus ook waard, Want 2. Hij kwam om za - lig te ma-ken op aard; Zoo lief had Hij 2. zon-daars, dat Hij voor hen stierf, Ge - na - de bij God door Zijn 2. zoen-bloed ver-wierf. Kent gij, kent gij dien Je - zus 3. Nu buigt zich ook al - les voor Je - zus in 't stof, En 3. En - ge - len zin - gen voort-du-rend Zijn lof; O, moch-ten w'om 3. Je - zus ver - heer - lijkt eens staan. Dan hie - ven wij jui-chend den 3. ju - bel - toon aan: Je - zus! Je - zus! Uw naam zij [pagina 65] [p. 65] 1. niet? Dien naam draagt mijn Hei - land, mijn lust en mijn lied! 2. niet, Die om ons te red - den den He - mel ver - liet? 3. d'eer! Want Gij zijt der men - schen en En - ge - len Heer! Vorige Volgende