De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.
(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
1. tot Uw eer; Dat der kin - d'ren mond U prij - ze
1. Voor Uw gunst en goed - heid. Heer! Looft den Heer! Looft,
2. wel - ge - daan. Neen, wij kun - nen U niets schen - ken.
2. Neem ons staam'-lend lied slechts aan. } Looft den Heer! Looft,
3. 't he - mel - hof. Ook naar kin - d'ren wilt Gij hoo - ren;
3. Uit hun mond be - reidt Ge U lof. } Looft den Heer! Looft,
1-3 looft den Heer! Hal - le - lu - ja, Hal - le - lu - ja,
1-3. Hal - le - lu - ja, zingt Zijn eer!
|
|