De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 41. Bij vertrek van de Zondagsschool. (Dit lied kan ook gezingen worden op de wijze van het hernhutters avondlied.) Muziek van J. Visser. 1. 't Uurdes schei-dens is ge - ko-men, O! wat stemt het droef en 1. stil. Ja, zoo - wel tot 'tgaan als 't ko-men Is een tijd naar 2. Denkeens met mij aan't ver - le - den, Aan't ver - vlo - gen ja - ren- 2. tal, O, hoe ste - gen vaak ge - be - den Tot den Schep-per 3. Hier ter plaat-se mochtgij hoo-ren, Dat God zóó de zon-daars 3. mint, Dat Hij zelfs Zijn Een - ge - bo - ren, On - zen Heer, Zijn 4. Waar gij gaat, ver - laat toch nim-mer Je - zus, en Zijn dier-baar 4. woord; O - ver - denk toch bid - dend im - mer Wat gij hebt van [pagina 53] [p. 53] 1. 's Hee-ren wil; Maar hoe nut - tig 'tis en goed, (O, zoo 1. snel treedt on - ze voet Voor-waarts), staak uw loop nog e - ven, 1. Laat mijn wensch meu me - de - ge - - ven. 2. van 'theel - al; En hoe bracht ons blij ge - klank Aan den 2. Hee - re on - zen dank Voor wat Hij. ons wil - de ge - ven, 2. Goedvoor dit en 'tvol-gend le - - ven. 3. eeu - wig Kind, Niet ge - spaard heeft, maar Hem gaf Schrik-b'ren 3. dood ten prooien 't graf, Om aan dood en hel te ont - roo - ven 3. Al - len die in Hem ge - loo - - ven. 4. Hem ge- hoord; 't Woord zij u ten staf en lamp, On - der 4. blijd-schap, on - der ramp, Wil steeds dicht bij Je - zus we - zen, 4. O, dan hebt gij niets te vree - - zen. Vorige Volgende