De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 40. Alles van Boven. J. de Liefde. 1. Van bo - ven moet het al - les ko - men, Wat le - ven 1. wekt en le - ven voedt; Van bo - ven zijn de re - gen- 2. Van bo - ven moet het al - les vlie - ten, Wat la - ger 2. op - welt heeft geen kracht; Wat heir be - sten - dig op zal 3. Van bo - ven da - len goe - de ga - ven, Vol - maak - te 3. gif - ten naar be - neên; Ach, waar - om in den grond ge- 4. Ja! bo - ven moet het heer - lijk we - zen! Want daar komt 4. zoo - veelschoons van - daan! Die uit het graf is op - ge- [pagina 51] [p. 51] 1. stroo-men, De mor-gen-dauw en zon- ne - gloed; En hoo - ger 1. nog dan dauw en re - gen, Ont-springt de Bron van eeuw'-gen 1. ze - gen, En hoo - ger nog dan dauw en re - gen, ont-springt de 2. schie-ten, Moet eerst van bo - ven zijn ge - bracht! Be - giet uw 2. bloe-men, plant uw boo - men. De was-dom moet van bo - ven 2. ko - men, Be - giet uw bloe - men, plant uw boo-men. De was-dom 3. gra - ven? Van bo - ven komt het heil al - leen! Wat wroet gein 3. 's aard-rijks in - ge - wan - den? Daar - bo - ven zijn de mil - de 3. han-den. Wat wroet gein 's aard - rijks in - ge - wan-den? Daar - bo - ven 4. re - zen Is ons naar bo - ven voor - ge - gaan! Dáár-heen dan 4. hart en hand ge - he - ven! Dáár is het vol- le, rij - ke 4. le - ven! Dáár-heen dan hart en hand ge - he - ven! Dáár is het [pagina 52] [p. 52] 1. Bron van eeuw'-gen ze - gen. 2. moet van bo - ven ko - men. 3. zijn de mil - de han - den. 4. vol - le, rij - ke le - ven. Vorige Volgende