De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.
(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
1. loon, Zij be - wand-len 't pad der wijs-heid. Waar-heid wordt hun schat en
1. kroon. ‘Geef mij, Hei - land Geef mij, Hei-land, Dat die lust in mij ook
1. woon! Geef mij, Hei - land, Geef mij, Hei - land, Dat die
1. lust in mij ook woon!
2. naakt, Als de we - reld, als de zon - de Mij den strijd nog zwaarder
2. maakt. Toon dan Hei - land, Toon dan Hei-land, Dat Uw lief-de mij be
2. waakt! Toon dan, Hei - land, Toon dan, Hei - land, Dat Uw
2. lief - de mij be - waakt!
3. kracht, Trek mij, schraag mij, waar ik wan - kel, Door Uw' heil'gen Geest met
3. macht, Heer, van wien ik, Heer, van wien ik Al mijn heil al - léé ver-
3. wacht, Heer, van wien ik, Heer, van wien ik Al mijn
3. heil al - léén ver - wacht.
Uit ‘In het land der Vreemdelingschap’.
|
|