Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoe Alexander ten uutersten palen van Indiën toech.
| |
[pagina 120]
| |
16datse vol waren van ghefinierden goude ghemaect. Hierna 17quam hi mit sinen heere, dair hy een grote, stercke beeste 18vant mit tween hoefden, die ghetant was opten rugge als een 19sage, ende dese beeste beet hem twee ridders doot; dese beeste 20sloechmen mit hameren doot, want negheen spriet en mochte 21hair deeren. Dairna quamen sy tot eenre rievieren ende dair 22theer sat ende at, so quamen voel oliphanten op hem gelopen. 23Doe beval Alexander dien van Thessale dat sy tegen die 24oliphanten trecken souden, ende dat sy voir hem dreven een 25grote cudde swijn, want als die oliphanten hoeren dat geluut 26van swijn, so vlien sy. Ende aldus sloegen sy dair doot VIIIC 27ende LXXX oliphanten; ende sy slogen hem die tande uut 28ende voerdense mit hem, want dit is preciose yvorie. |
|