Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoe Saraballa verlof ghecreech van Alexander enen tempel te stichten opten berch van Garisim.
| |
[pagina 73]
| |
2striden, so wart Saraballa verblijt, dien hy prince ghemaect 3hadde over die rieviere Effraten. Ende hy peinsede dat hyGa naar voetnoot3 4Darium te gemoete varen soude, als hy Alexandrum verwonnen 5had ende bidden hem oerlof, dat hy Manasse, synen ghehilictenGa naar voetnoot5. 6zoen, mochte enen tempel maken opten berch van Garisim, 7want Saraballa was so out, dat hy selve ten oerloge niet en 8voere. Mer het gheviel anders dan dat hy gewaent hadde, 9want Alexander ende die Grieken verwonnen Darium ende sijn 10heer ende vingen sijnre moeder, sijn wijf, sijn kynt ende sinenaant.Ga naar voetnoot10. 11broeder, als voirseit is. Na desen strijt houden enige boeke, 12Ga naar margenoot+ dat Alexander eerst quam in Siriën ende wan Damas ende 13Sidonen ende beleyde Tyrum. Doe nam Saraballa mit hem 14VIIIM uitvercoren manne ende voir Alexandrum te helpe endeaant.Ga naar voetnoot14. 15seide, dat hy hem liever hadde te dienen dan Dario, ende dat 16hy hem opgeven soude die steden, die onder hem waren. Ende 17Alexander ontfincken eerlic. Ende doe Saraballa die tijt te punteGa naar voetnoot17. 18sach, so seide hy Alexandro, dat hy hadde enen gehilicten zoen 19Manasses, die des princen broeder was vander Joden papeGa naar voetnoot19. 20ende dat voel Joden mit hem waren. Ende sy seiden, dat syGa naar voetnoot20. 21gheerne souden maken by sinen oerlove op een sonderlinge stat | |
[pagina 74]
| |
22enen tempel; ende hy seide, dat dit Alexandro zeer oerbaerlic 23wesen soude, want, worde aldus der Joden macht in tween ghedeilt, 24so en souden sy niet lichte mogen jegen hem steken. 25Ende Alexander gaf hem oerlof ende doe ginc Saraballa harde 26eernstelic stichten enen tempel ende een outair opten berch van 27Garisim. Ende dese tempel stont, tot datten die Romeyne destrueerden. 28Ende hier makede hy Manassen, sinen zoen, prince 29der papen. † |
|