Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 70]
| |
4hulpen vier hondert dusent man te voete ende CM vrome riddersGa naar voetnoot4. 5also Justinus scrijft. Als Alexander dit vernam, so bat hy sinen 6heere, dat sy willichlic vechten souden om des ghewynnes willen 7ende niet van vresen. Ende doe Alexander tot Darium wert reet,Ga naar voetnoot7. 8so voer mit hem in sinen heere een ridder van Persen, gewapent 9gelijc den Grieken, ende dese wachte een wile ende pijnde 10hem Alexandrum doot te slaen; mer dat benam hem een polette,Ga naar voetnoot10. 11die Alexander op sijn hoeft hadde. Haestelic wart dese ridder 12ghevaen ende men brachten voir Alexandrum ende hy vragede 13hem, wat hy en weete. Die ridder seide: ‘Heer, in enen vermeten 14bin ic hiertoe gecomen. Want had ic u doot geslagen 15ende hadic mogen ontvaren, so soude my Darius sijnre dochter 16hebben gegeven ende een groet deel van sinen rijcke.’ Alexander 17prijsde hem dese vroemicheit ende hieten vrie ende quyt henen 18rijden. † Als Alexander Darium naecte, so dede hy een wonderlike 19dinc. Hy dede alte voel beeste vergaderen ende hy dede 20hem an die hoerne ende sterte ryse binden, om dattet een 21wout ende een bosch schynen souden van verren daer endeGa naar voetnoot21-23. | |
[pagina 71]
| |
22omdat mit den riseren, die si sleipten achter aen den stert, die 23droeghe moude sere stuven soude, ende datmen also niet en soudeaant. 24bekennen theere, dat achter quam. Men begonste hier te vechten 25Ga naar margenoot+ ende Alexander, die coninc, wart ghewont. Ende die strijt wartGa naar voetnoot25. 26so sterck, datmen lange twivelde, wie den sege hebben soude. 27Ten lesten vloe Darius selve, ende doe wart sijn heer al ter 28vlucht, ende van sinen volke worden dair verslegen LXM manGa naar voetnoot28. 29te voete ende XM ridders, ende dair bliven gevangen LXM man.Ga naar voetnoot29. 30Ende Alexander verloes hier van sinen luden C ende XXX manGa naar voetnoot30. 31ende I½ C ridders. Ende aldus verginc dese(n) strijt. |
|