Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
(1898)–S.S. Hoogstra– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoe Alexander geboeren wart.
| |
[pagina 44]
| |
5also saen alse Olimpias genesen was vanden kynde, so stormde(n)t 6ende het donrede ende blixemde alte wonderliken zeer. 7Ende tot voel steden bevede die eerde; ende opt huus, dair 8die coninginne des kynts genas, vochten alle die nacht twee 9aerne, die een teghens den anderen, tot dattie een den anderen 10verwan. Ende hierby was beduut, dat dit kynt wynnen soude 11Aziën ende Europen. Coninc Philips hiet dezen zoen Alexander, 12want hy hadde enen anderen te voeren gehadt, die also hiet. 13Dit kynt was van bliden aanschijn ende een deel ghehaert, endeaant. 14dat hair was ghelu-blont als leeuwenhaer ende het hadde twe 15scoen, claer ende blide ogen, mer sijn lufter oge was graeuwe 16ende sijn rechter oge bruyn. Aldusdanich was dat maecsele vanaant. 17Alexander. Sijn vriendinne hiet Alatrine, ende sy was een scoen,aant.Ga naar voetnoot17. 18edel joncvrou. Ende Alitus, die leerde hem tovernye, Polonitus 19die leerde hem letteren, Olimpias leerden singen, Anaximines 20leerden rethoriken, Menodes leerdene geometrie, ende Aristoteles 21philosophie. |
|