Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
(1969)–Samuel van Hoogstraten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijders K. 't zwaertachtig borstbeen. L. de Sleutelbeenders. R. den grooten bult' of draejer, of Trochanter Major. En T. Tibia, 'tScheenbeen, tot aen den binnensten enkel zijn bloote plaetsen van't been, door geen Muskulen bedekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat dunkt u, mijn Schilderjeugt, zal u deeze les wel te zwaer zijn? zeker neen. Maer om gewis te gaen, zoo raed ik u deze Tafel der muskulen uit te schrijven, en stel'er, 't zy gy de oude Latijnsche, of nieuwe Duitsche naemen neemt, hare werkingen by. Flux aen 't van buiten leeren, en strax Ga naar margenoot+daer op uw beelt van dry zijden, 't zy groot of klein, nageteykent, de muskulen met letters gemerkt. Gy zult in korten tijd hare naemen en werkingen zoo vast hebben, en haere gedaentens zoo zeeker weeten, als ofze onder uwe speelmakkers en schoolgenooten verkeert hadden. Zie daer! ik zie de minste onder u allen volleert in onze Anatomye. Verbeyt, dezen geringen arbeit zal u in 't toekomende doen zien, daer andere blint zitten. Wanneerge de heerlijke statuen der oude Grieken zult komen na te teykenen, of levende naekten in d' Academien voor u ziet, zoo zult gy strax begrijpen, waerom deze muskels gezwollen zijn, en andere vlak leggen. En of 't u gebeurde, dat gy van onze deurluchtigste zuster Klio beroepen wiert, om worstelende naekten, en allerley slach van beweegende lichaemen uit te beelden, gy zult het leven in 't naschilderen met kennis aenzien. Gy zult bevinden, dat het niet genoeg en is, een levend mensch, zoo als hy voor u staet, slechtelijk na te volgen: want zoo haest hy vermoeit begint te worden, en met moeite de zelve stant moet houden, zoo doen de muskulen verkeerde werkingen, tot groote misstand, daer andere, die de kennis der muskulen en hare werkingen niet en verstaen, zich niet voor kunnen hoeden. Maer gy, die de vereyschte roeringen verstaet, zult de beweeging der muskulen op haer behoorlijke beurt waerneemen, en de verkeerde werkingen met oordeel schuwen. En mooglijk zult gy, door onze aenleyding op deze kennis verlekkert, de bovengemelde schrijvers naeuwer onderzoeken, om yder muskels begin en eynde keurlijk te weeten. Want wy leeren alleen wat ten hoogsten noodich is: die meer begeert, zal wel te recht raken. Maer voornamentlijk kan u Andreas Laurentius hier toe dienstig zijn. Het past de groote Klio de lijdingen der zielen, en de doeningen der lichaemen te leeren, en ons die van de muskulen en spieren op te zeggen. Wanneerge beelden maekt, die gewelt met het hooft doen, laet de Mastoïdei Ga naar margenoot+in 't voorover, en de Splenij in 't achterover buigen, behoorlijk opkrimpen. Laet in vechtende naekten Deltoïdes den arm oprukken, Pectoralis voorwaerts, Infraspinatus, Rotundus en Latissimus den elleboog te rug haelen; en de Trapezij werkelijk opzwellen. Stort uwe beelden door de werkingen van Rectus en Sacrolumbus, of Serratus Major en Obliquus, een levenden adem in. Beeld gy een drinkenden Centaurus, die een zwaere kop aen de mont zet, uit, laet Biceps en Brachiaeus opspannen: en Longus en Brevis in een dreigenden arm zwellen. In een wringende hand moeten Rotundus Pronator, Longior | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Supinator, en bey de Extensores, en Flexores haer werk doen, daer gy naekte Reuzen berg op berg doet stapelen, om den hemel te beklimmen. In 't bewegen der beenen rechten Major en Medius de dye; maer Triceps voertze binnewaerts. Rectus en bey de Vasti zwellen, als de scheen recht uit steekt, maer de vier Postici, Externus, Gracilis, Seminervosus en Semimembranosus, als men den voet in den aers haelt: en Longus en Membranosus, na datmen 't scheenbeen na binnen, of na buiten trekt. In een beeld, dat op zijn teenen staet, moeten de Gemelli en Soleus krachtelijk haer werk doen: en Tibiaeus en Peroneus in't optrekken van de teenen. Ziet dat gy deze dingen, ô Schilderjeugt! in de levende natuer waerneemt, en op een aerdige en als ongedwonge manier leert op't papier brengen, zoo zult gy het waere nut van deze kennis genieten. Nu is 't tijt, dat wy ook zoo veel van de maet eens menschen verhandelen. |
|