Zegepraal der goddelyke liefde(1709)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 193] [p. 193] Aanhangsel, Eeniger Zededigten en Gezangen [pagina 195] [p. 195] Dankzegging, Na de Herstelling uit een schielyk overval. Klinkdigt. GY die uw Kindren réd, in 't nypen van den nood, ô Albespiegelend, volmaakt, en eewig wezen! Getrouwe toeverlaat van Weduwen, en Weezen! En aller kranken hulp, in 't grynzen van de dood! Genadeschenker, die uit 's Hemels Starreschoot, My nu zoo menigwerf, in 't midden van myn vreezen, Uit Vaderlyke zugt, en Liefde hebt genezen, Als menslyke Artseny te zwak haar bystand bood: Myn God! waar mé! waar mé zal ik u dankbaar zyn? Gy wilt nog Kalf, nog Stier, nog bloed, nog offerwyn: Maar 't regtgebroken hart, om zyne schuld beladen, Dat 's 't eenig offer, dat uw Majesteyt behaagt, Dat myn verflaude ziel u hier ten offer draagt: En! wyz' uw kind niet af, ô Vader der genaden! Vorige Volgende