Zegepraal der goddelyke liefde
(1709)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij
[pagina 102]
| |
Leuauit se supra se. | |
Lors cher Amour que tu m'appelles,
Espoir et Foy me seruent d'aisles.
| |
[pagina 103]
| |
De Liefde roept. | |
Boven zig zelven heeft het zig verheven. | |
XXVI. Gezang.Wyze: O Kersnagt schoonder dan de dage.
1.
ROept gy my naar een hooger leven?
Zoo wilt my ook de vleugels geven
Van Hope, en vast Geloof! ik zal
Hoe zwaar aan 's lighaams last gebonden,
Door 't pak der oude, en niewe zonden
O Liefde! u volgen overal.
2.
Dan zal ik op geen wasse vleugelen,
Als gy myn lust my leert beteugelen,
Myn lyf betrouwen: neen, ô neen!
Maar heel van aardse last ontslagen,
Myn geest ten starren in zien dragen,
En 't lighaam laten hier beneen.
3.
O troost der onderdrukte zielen!
Bind my die vleugels aan de hielen,
| |
[pagina 104]
| |
Zoo vlieg ik uit dit aardse huis.
Is 't Kruis ons erffenis gebleven,
Om daar op hemelwaards te streven?
'K omhels uw Doornenkroon, en kruis.
4.
Ik voel, ik voel myn ingewanden
Om u, naar kruis, en lyden branden:
Ey! blus dien gloed niet, die my blaakt.
O Liefde! scherm, en schild der vromen!
Wat zyn al 's werrelts ydle droomen,
Daar de aardse geest zig in vermaakt?
5.
Trek uit dit kleed der nietige aarde.
Trek uit: een kleed van hooger waarde
Is, die u zoeken hier bereyd.
Geloof, van Liefde, en hoop gesteven,
Voert dus de ziel in 't eewig leven;
Wanneer ze van het lighaam scheyd.
Wyk eyge Liefde, wyk, te lang van ons beschreyd.
De opregte Liefde woont in 's Hemels heerlykheit.
| |
[pagina 105]
| |
Toepassing.
O Kruisgeloof! O dierbaar pand.
Dat al het aards voorby gevlogen,
Ons voert in gloriryker stant,
Ver boven alle sterfelyke oogen!
Wat hebt gy een verborge kragt!
Door op uw hulpe te betrouwen,
VVord al 't geloovige geslagt
In God bezielt, en dus behouwen:
Wel hem die van uw glans bestraalt,
De onzigtbre Godheit agterhaalt.
|
|