Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XCV. Triomfzang. Wijze, Vrede! vrede! in onze dagen. Of Belles fleurs charmant ombrage. 1 Wyd den Heer uw lofgezangen, Die het alverwinnend zwaard, Dat zijn vyanden vervaart, Heeft op uwe zy gehangen. Wyd den Heer uw lofgezangen Die u agt zijn hulpe waard. 2 Hoe de Roofzugt scheen gebeten Op ons vredig Nederland, Daar de Wet Gods wijngaart plant. Hy heeft haar ter neer gesmeten, Hare magt van een gereten, En verstroyt met zijne hand. 3 Hoe de Lelyvorst mogt stoffen Op zijn onbepaalde magt, Hy in 't midden van zijn kragt, [pagina 141] [p. 141] Van Gods sterke hand getroffen Zag zijn heir ter aarden ploffen En zijn glori heel veragt. 4 Sluyt nu met een wapenketen Hollands vrygevogten hek: Treed den Godsdienst op den nek Op uw Rijkszon te vermeten. God in 't eewig ligt gezeten Werpt haar luister in den drek. 5 God, voor wien het al moet buigen, Doet het vredig Nederlant, Steeds gered van zijne hand, Van zijn bystant weer getuigen: Nu het alles stort in duigen Dat haar vest had aangerand. 6 Zoo vertreed, op zijn begeeren De Geregtigheyt den Nyt: Bondgenooten wijd, en zijd Zingt, en looft den Heer der Heeren, Die u gunt te triomferen, En voor Hollands welstant strijd. Vorige Volgende