Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vervolg op de zelve wijze. XCIV. Gezang. Zielzugt 1 Wat zyt gy | barmhartig, | ô Heer en | weldadig. Wat zijt gy | de zielen | genadig. Dat gy haar | (hoe lustig | na 't aardse | te neygen) Nog voorkomt | en maakt haar | uw eygen. 2 Gy neemt haar voor 't struiklen, vol liefde in uw hoede, En zaligt haar door uwen bloede. ô Godlijke liefde des Vaders zoo teeder Ontfang onze liefde tog weder. 3 Op dat wy, na 't werreltse vleyen niet hooren, En u maar alleenig bekoren. [pagina 140] [p. 140] Zoo zal wat hier woelt om de ziel te verspieden Ons noit van uw liefde doen vlieden. 4 Zoo worden we eenmaal van de strikken der zonden Die ons hier verslaven ontbonden. En wensen en zugten na 't eewige leven Dat gy hebt aan de uwe gegeven. Vorige Volgende