Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Judas de Nagtverrader XCII. Zang. Wijze. Daar wierd van Adam &c. 1 Zagt Judas! zagt. Wat zult gy u vermeten! Verrader! tree te rug van dit bestaan. Is 't godloos hart van geltzugt zoo bezeten Dat gy den mond der waarheit durft verraan? ô Helse gierigheyt! Tragt gy hem, die de zielen Zoo mild ten hemel leyd, Stout te vernielen? 2 Wat loon, heillooze, wagt ge uit dit verraden? Uw Heyland vlied niet, maar hy geeft zig bloot. Gy levert, om uw geltzugt te verzaden, Uw God: maar valt hier voor in hel en doot. Heillooze! die aldus Uw meester durft begroeten Hoe wil die valse kus Uw vrekheit boeten! [pagina 138] [p. 138] 3 Dat schroomt hy niet: maar treed gans onbezweken Op Jesus aan met zijn vervloekte stoet. De nagt verschrikt: de maan slaat aan 't verbleeken Op 't zien van dien verraderlijken groet. ô Zon des levens, schuw Van al onze euveldaden, Geef, dat we, als Judas u Hier niet verraden. Vorige Volgende