Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XC. Gezang. Geen zielgewin Uit aardse min. Vois, Sont mille tormenti. Of Ik hoorde dees dagen &c. 1 Dat ons uwe liefde Het hart eens doorgriefde, Wy voelden 't Wy voelden 't van binnen: Schenk Heer ons dien zege, Op dat ze ons bewege Alleen u Alleen u te minnen. 2 Het vlees steeds genegen Hier wellust te plegen [pagina 135] [p. 135] Zal 't schoonste Zal 't schoonste verkiezen. Met hoe veel meer reden Is 't schoonste aangebeden Dat niets kan Dat niets kan verliezen. 3 Wat oogen of ooren Op aard mag bekooren Of streelen Of streelen de zinnen. 'T is van u afhanklijk, En broos, en verganklijk, Onwaardig Onwaardig te minnen. 4 Maar gy, uit wiens wezen Al 't schoon is gerezen Van Hemel, Van Hemel, en aarde. ô Schoonheit hier boven Alleen waard te loven Het aards heeft Het aards heeft geen waarde. 5 Blaak gy onze harten En heel onze smarten Die om u Die om u hier zugten [pagina 136] [p. 136] En neyg onze zinnen Alleen u te minnen, Door 't aardse Door 't aardse te ontvlugten. Vorige Volgende