Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zielzugt. LXXXVII. Gezang. Wijze, Vlied gy van mijn gezigt, Moet ik uw derven? 1 Vlied gy van mijn gezigt? Wijkt uw genade. Mijn dag rijst spade Daar uw hemelzonne ligt. Want ziet mijn geest, ô Heer! heeft geen vermogen - bis 'K ben, zonder u, een schaduw van de nagt. Mis ik uw medogen, } bis En sluyt gy uw genadige oogen, } bis Zoo schijn ik hier veragt } bis Een spot uit Adams erfgeslagt. } bis 2 Maar daalt uw Liefde om laag 'K voel my verheven Na schooner leven, En mijn Geest is loom nog traag. Al wat my dan bestrijd raak ik te boven. [pagina 130] [p. 130] Dan rijst mijn Geest van hier ver boven 't zwerk En tragt u te loven Daar uw genade, noit te rooven, Van al uw wonderwerk Op aarde zend een zeker merk. 3 Gelijk het zonneligt Al 't kruid bezweken Weet aan te queken Met zijn gunstig aangezigt. Zoo krijgt, in welk een sluimering gedreven, Door Gods gena de ziel weer lust, en kragt, Maar gaat in dit leven Ons uw genadezon begeven Wy zijn, gelijk de nagt, ô Eewig ligt van u veragt. Vorige Volgende