Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lentekroon. LXXXVI. Gezang. Wijze, Denk dan Silvia, denk dat de tijt. Of Gy ziet vrolijke harten in pijn. 1 Lente! heuchlijkste tijd van het jaar! Hoe praalt uw wezen zoo wonderbaar In uitgelezene planten, en bloemen, Hoe vrolijk lagt en speelt al 't jeugdig groen! 'T schoonste dat hier op der aard is te roemen. Bestaat ô Lente in uw gelieft saizoen. 2 Stoft vry Vorsten op al uw sieraad Ydele pragt, en verhéven staat, Hoe rijk uw hoofden bekranst, en bepeerelt Het lighaam blinken zien van edel gout, Al het sieraad der verganklijke weerelt Is min als 't geen men in 't gebloemt aanschout. [pagina 129] [p. 129] 3 Ja zoo rijk is uw hooft gelauriert Vrolijke Lente om het schoon dat u siert. Geen Vorst hoe hoog op zyn troon, of verheven, Geen Salomon in al zyn heerlijkheyt Kan zoo veel luister of schoon van zig geven Als gy, ô Lente! op veld, en beemden spreyt. Vorige Volgende