Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] LXXXV. Gezang. Over 's Lands Gezegende Veldtriomfen aan den Donauw &c. Wijze. 's Winters wil ik van liefde spreken. 1 Wat wil alom dit zegevieren! Hoe klimt de vreugd dus na de lugt. Hoe juichen Brit, en Batavieren. ô Langgewenste krygsgerugt! 2 De magt van Vrankrijk legt verslagen. De Beyervorst is op de vlugt. De zee, en alle kusten wagen Van dit verwonderlijk gerugt. 3 Nu droog de tranen van uw oogen, ô Breede Donauw, edle vloed: Uw Rijksverlosser aangetogen Treed al uw onheil met de voet. 4 Hoogduitse maagden vlegt Laurieren (Uw, overwinnaar houd het veld.) Om 't hooft van Marlboroug te sieren Den onverwinnelijksten Held. 5 Maar gy, op uwe magt te moedig Als of geen magt u dempen kon, [pagina 128] [p. 128] ô Trotse vorst zie eens hoe bloedig De glans hier zinkt van uwe zon! 6 Zoo storte uit zyn verheven zetel Verwaande Lucifer ter neer. Zoo valt de hoogmoed, die vermetel Haar eygent meer dan menslijke eer. Vorige Volgende