Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] LXXIV. Lofzang. Laudate Dominum in Sanctis. Wijze Besneewde Velden &c. 1 Nu leeft den Vorst in 't hof daar boven, Den vader van het wijd heel al. Ja looft hem, wien alle Englen loven In 's Hemels kerk met bly geschal. Laat op dien toon met opgespanne snaren De geest in toegelatene vreugd In luid bazuingeklank ten Hemel varen. Zoo maak uw zang aard en Hemel verheugt. 2 Ja looft aldus den Vorst van 't leven Met harp, en fluyt, in 't openbaar. Looft hem, die 't alles heeft gegeven Met uw hoboos, en cytersnaar. Stelt eindeloos uw luyten en simbalen, Uw orgel, fiool, en brommende trom. Bazuin, trompet, en klinkende metalen Om God altijt dus te loven alom. 3 Dat zal het geestendom vermaken Beneden God, in 't eewig ligt Geplaatst, den Cherubijn doen blaken Gelijk verlieft op uw gedigt. Dat zal in 's Hemels allerhoogste Choren [pagina 112] [p. 112] Gerezen, als een offer, het oog Der Majesteit des Hemels zelf bekoren Wie weelde zoekt, alle vreugd leeft om hoog. Vorige Volgende