Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LXXI. Gezang. Secura quies in agris. Wijze: Daar wierd van Adam eens een Rib genomen, &c. 1 O eenzaamheid wat wekt ge een zalig leven! Daar gy den geest in stilte bezig houd. By 't vreedsaam vee van haat, nog nijt gedreven, Gelukkig, die u vind in 't groene woud. Daar jeugdig bloemsieraad, De pragt der vorsten hoven, In glans te boven gaat, Hoe waard te loven. 2 Dit is het al, o kommerzieke mensen! Wat tot de vreugd van een gerust gemoed, Op aard is te verkrijgen of te wensen, Gerustheid tart al 's werrelts overvloed. Het vrolijk pluimgediert, Dat van geen zorg gedreven Door veld, en beemden zwiert, Bezit dit leven. 3 Dat zingt en queelt zijn wiltzang vry van zorgen, [pagina 106] [p. 106] Gerust en blijde in 't zoeken van zijn kost, En zaayt, nog maayt, voor d'avond, of den morgen, Van 's Hemels hand gekleed, en warm gedost, Hy die 't al spijst en voed, En 't leven heeft gegeven Toont, van hoe weinig goed De mens kan leven. 4 Wat zorgt, en waakt, en slaaft, vol angst, en kommer, De mens dan in dit korte leven hier? Gerustheid woond in stille, en koele lommer, Vry van begeertens onverzade vyer. Eenzame beemd, en hof, Gy sleept mijn wensen mede, Wat hebt gy roemens stof, Van liefde en vrede! Vorige Volgende