Zedezangen en stigtelyke liederen
(1708)–Jan van Hoogstraten– AuteursrechtvrijXLVste gezang.Wijze, Pater het zal uw gezondheyt wezen.1
Tragt ô Jeugd! de werrelt te mishagen,
Wilt ge 't hart, te regt, aan Gode opdragen.
Hem alleen te dienen, en te minnen
Is het hoogste, dat u staat te winnen.
2
Buiten dat alleen, is 't hier beneden,
Niet dan ydelheyt der ydelheden.Ga naar voetnoot*
Van wat zugt gy daarom word gedreven
'T hindert op de reiz na 't eewig leven.
3
Wie zig voelt in aardse weelde blaken
Kan zig in Gods liefde niet vermaken.
Op een Jagt twee hazen na te sporen,
Is dezelve op eenen stond verloren.
4
Staat het meest voor 't minste te waardeeren?
Om de hooge kennis Gods te leerenGa naar voetnoot†
(Door met arbeyd staag daar na te tragten)
Staat ons voor verlies hier alles te agten.
| |
[pagina 69]
| |
5
Wie twee heeren wil gedienstig wezen,
Ga naar voetnoot* Heeft, of de eene, of d'andere te vreezen.
Want daar hy den eenen wil verdragen,
Zal hy haast den anderen mishagen.
6
Laat de werrelt met haar ydel woelen.
Is uw wit op 't eewig heyl te doelen?
Wat beneden waardig schijnt te loven,
Is geen noemens ward by 't schoon hier boven.
|