Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Fumus gloria mundi. XXXIXste zang. Wijze, Hoe kan ik vrolijk wezen &c. 1 Nu laat de wellust varen Aangevogte ziel! Schuw de woeste baren Met uw zwakke kiel. Wie op den klip der zonden stoot Bereyd zig de gevaren Van de hel, en dood. 2 Waar toe dan los geweken Van het regte pad, En u zelf versteken Van dien dierbren schat Den uitverkorenen bereyt. Sta op, volg onbezweken Daar Gods stem u leyd. 3 Wat kan u 't aardrijk geven? Wat is 't werrelts schoon By het hoog verheven Goed, der vromen loon! De werrelt is een enkel niet By 't geen in 't eewig leven God de zijnen bied. 4 Daar op alleen te hopen [pagina 60] [p. 60] Wekt meer zielen rust, Als zig hier verloopen In al 's werrelts lust. De weelde zet het zwak gemoed Voor alle quelling open Om verganklijk goed. 5 Verlaat dan 't oude leven En verwerp den band Die u let te streven Na zoo waard een pand. Zoo lang ge ô ziel! gehegt aan de aard Niet hooger poogt te zweven, Blijft gy Gode onwaard. Vorige Volgende