Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] XV. Vredezang. Gevolgt na den 133 Psal. Wijze. Ach! Bellinde heb medogen. &c. 1 Waar is aangenamer leven, Als daar broeders jaar, op jaar, Van geen haat, of nijt gedreven, Vreedzaam wonen by elkaar? Dat stelt 's Heeren gunst ons open, Die, als oly noyt gespaart, Komt van Arons hooft gedropen In zijn Hoogen priesters baard. 2 Dat is, als een dauw van stralen Die met aangename lugt Langs zijn Halsdoek afkomt dalen: Die den Hermon rijk bevrugt; En 't gebergte komt besproejen Dat rondom in Zion leyd, Door dat vet gewoon te bloejen In gewenste vrugtbaarheyt. 3 Want daar dus de broeders leven In een stille eendragtigheyt, Zal de Heer zijn zegen geven Nimmer spaarsaam uitgebreyd. Hy zal hunne zielen kroonen Met een heil dat noit vergaat. [pagina 24] [p. 24] Want daar broeders vreedzaam wonen Weert de Almagtige alle quaad. Vorige Volgende