Zedezangen en stigtelyke liederen
(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
Hem ruim toemeten:
Hy zalig heten
Altijt wel gezind.
2
Zijne Egtgenoote zal vernoegt, en blijde
Ter eere van zijn stam, zoo vrugtbaar zijn,
Gelijk de wijnstok aan zijn wonings zijde
Bezwangert hangt van muskadellen wijn.
'T getal der kindren
Zal hem noit hindren,
Nog 't zijn vermindren,
Hoe veelvoudig 't schijn.
3
Want ziet zoo zegend God met roem, en eere
Het volk, dat hem stantvastig eert, en vreest,
Roem des de weldaan van uw God, en Heere,
Die u bestraalt uit Zion, met zijn geest.
Steun op zijn hoede
Steeds wel te moede:
Hy zend het goede
Dat elx leed geneest.
4
Zoo zult gy noit uw huisgeluk zien mindren.
Zoo gaet het u, na ziel, en lighaam wel.
Zoo ziet gy, oud van dagen, uw kinds kindren
Gekroont met vrede in 't zalig Israël.
Zoo slijt ge uw dagen,
Op Gods behagen,
Bevrijt van plagen
En vaart eewig wel.
|
|