Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende V. Niewjaers zang. Wijze, ô Kersnagt. 1 'T is lang genoeg in snoode zonden Gewentelt, en den geest gebonden Aen 's werrelts lust, en ydelheyt, In duisternis vergunt te slapen. Trek aan, ô Kristeziel! het wapen; Trek op; den weg is nog bereyt. 2 Uw Heiland op dees dag besneden Zal al uw leed te boven treden. Besny gy slegs 't verkeert gemoed. Die zal, trots duizend euvle daden, 'T gebroken harte noit versmaden, Maar zuiver wassen in zijn bloed. 3 Niets zal het Niewe Jaar u geven, Verniewt gy niet het oude leven, En denkt, hoe vast uw tijd genaakt. De helhond, reede u aan te randen, Dreygt met verwoeden klauw, en tanden, En wijkt, wanneer gy bid, en waakt. 4 Wagt na geen morgen, maar laat heden [pagina 9] [p. 9] Van alle uwe averegtse zeden Het einde zien, om nu voortaan Te wandlen op den weg der vromen. De groote dag zal eenmaal komen, Waar op hier alles zal vergaan. Vorige Volgende