De onderzoekers van de superzwaartekracht herontdekten dit idee van Kaluza en Klein. Als er vele extra dimensies zijn, kom je in een walhalla van de wiskunde terecht. Dat oprollen namelijk kan op allerlei manieren. De componenten van de zwaartekracht in de diverse opgerolde richtingen werken nu als diverse soorten ijkvelden. We krijgen dan, bijna gratis, niet alleen elektromagnetisme maar ook andere ijkkrachten.
Het magische getal werd elf dimensies. Drie ervan vormen de gewone ruimte en één is de tijd. De zeven overige zijn opgerold. Elf is het maximale aantal dimensies dat een supergravitatietheorie hebben kan. Door een zekere hoeveelheid gegoochel met getallen trof men in dit systeem een grotere symmetriestructuur aan dan in onze oude vierdimensionale ruimte. De waargenomen velden en deeltjes pasten er nu ruimschoots in. Door de grotere symmetrie leken de ongewenste oneindigheden nog beter tegen elkaar weg te vallen dan voorheen.
Nu stond dit beeld lijnrecht tegenover de opvatting dat ruimte en tijd misschien uit losse punten bestaan, want dan heeft het hele begrip ‘dimensies’ ook geen betekenis meer. Maar wiskundigen laten zich door zo'n ogenschijnlijke tegenstrijdigheid niet terugschrikken. Volgens de wiskundigen bestaan er allerlei verbanden tussen de wiskunde van opgerolde ruimtes en de wiskunde van de gehele getallen (waarmee je losse punten in de ruimte zou kunnen aanduiden). Misschien bestaan er diverse verschillende, wiskundig gelijkwaardige manieren om de structuur van onze ruimte en tijd uit te beelden? We weten het niet.
Mijn opvatting was dat de elfdimensionale superzwaartekrachttheorie op z'n best maar een puntje van een schitterende ijsberg kon zijn, of zelfs helemaal fout is. We moeten namelijk niet vergeten dat we hier slechts met een stel wilde ideeën te doen hebben en dat de theoretische argumenten voor deze ideeën nog uiterst zwak zijn. Waarom supersymmetrie? Waarom elf dimensies? Omdat alles dan zo mooi symmetrisch is? En vooral: waarom nog steeds een continuüm, als we weten dat