Sonnetten. Reden vande waerdicheit der poesie(1971)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Wt Petrarcha. Gevolcht. Se la mia vita da l'aspro tormento.aant. Jndien mijn leven sich soo lange can verweren Tegen mijn wreet geluck en ongesiene cans, Dat jck verdoven sie de Son-gelijcke glans Vrouw, van v oogen schoon, door ouderdooms vermeren En v goudt-dradich haijr in silver-draet verkeren, En vwe lust vergaen van sanck, van spel, van dans, Van soete boerterij, van cruit, van Rosecrans, Van geel van groen van wit, en jncarnate cleren. Dan sal mijn Oude Min mij geven inde mont Vermaning vande tijt, die ghij niet recht besteden, En oft dan schoon geviel dat ghij noch voorestont V merkelijcke schult met woort, en schijnbaer reden, Soo sal nochtans een sucht diep wt vws hartsen gront, Leetwesens bode sijn, en jck ten deel te vreden. Vorige Volgende