Sonnetten. Reden vande waerdicheit der poesie(1971)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Sonnetten] Wt Petrarca nae de doot van Madonna. L'alto e nuovo miracol ch'a di nostri.aant.aant. Het hoge wonder nieu dat binnen swerelts palen Jn onse tijt verscheen, daert blijvens lust ontbrack, 'Twelck hemel schersend' toond' en voort weer nae sich track, En steldet tot cieraet in sijn besonde salen, Dat ick voor die t niet sach sal schildren en verhalen, Wil Min, die mij de tong ontbont als t hert ontstack, Verstant, tijt, inckt, papier, en penne viel te swack: Al stelds' een godt int werck om haer vol wt te malen. Ter hoochster trap sijn noch de rijmen niet gecomen, Jck merck het aen mijn selfs, twert lichtlijck waergenomen Van die door Minne schrijft sijn blijschap oft geclach, Die t waer bedencken can, stilswijgent overlegge Wat alle schrift verwint, en daer nae sucht' en segge, Wel salich was het óóch dat haer int leven sach. Min ist Hóóft. Vorige Volgende