Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 320]
| |
Op den dujm van 't metaelen beeldt des Hartoghen van Alva.Den Dujm, de rechte Wederhandt,Ga naar voetnoot+Ga naar voetnoot1)
Die, eertijds, van gansch Nederlandt,
Zich kussen deed, terwijl hij 't schond,Ga naar voetnoot3)
Heeft nu Maetroos in zijnen mond;
5[regelnummer]
Oft wringt hem, wil hij, in een hol,
En brujkt den dwinger voor een' dol.Ga naar voetnoot6)
2 Lentemaent 1641.
|
|