Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendOp de Roemers beschreven bij joffre Tesselscha.Wat suft ghij, lezer, opgetoghen van de tooghenGa naar voetnoot+Ga naar voetnoot1)
Zoo luchtelijk geswaejt, en vloeyend' op haer' pas?
Zij zijn, van loome handt gesleept niet; maer gevloghen,
Ujt een' doorluchten geest; wiens wakkre penne was
5[regelnummer]
Doorluchte diamant, papier doorluchtigh glas.Ga naar voetnoot5)
|
|